Neoliberaal kapitalisme is niet langer verenigbaar met de klimaatuitdaging
Op 7 augustus 2022 publiceerde Bruno Colmant, onder meer professor, voormalig directeur van Euronext Brussel en voormalig CEO van de private bank Degroof Petrcam , een open brief in La Libre Belgique. Geert Degrande vertaalde zijn brief naar het Nederlands.
Elke dag maak ik me meer zorgen, omdat het me toeschijnt dat we opnieuw geconfronteerd worden met de stiltes die voorafgaan aan grote gevaren.
Sinds het begin van de negentiende eeuw heeft de industriële revolutie, zelf gebaseerd op de versterking van menselijke kracht door de machine, het kapitalisme in vuur en vlam gezet. In de afgelopen twee eeuwen hebben we op die manier fors ingegrepen in wat de aarde ons aan hulpbronnen biedt.
Deze industriële revolutie heeft er, vooral sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw - omdat zij samenviel met een forse bevolkingstoename en met snelle technologische ontwikkelingen - toe geleid dat de mens verwikkeld is geraakt in een krampachtige en narcistische wedloop naar groei en bezit.
De ontwikkeling van het kapitaal heeft geleid tot de versterking van het geld als substituut voor de natuur en heeft tegelijk de natuur geleidelijk aan vernietigd. En vandaag worden we geconfronteerd met de toorn van een verzadigd individualisme.
We hebben de toekomst uit de planeet gezogen door overexploitatie. Deze ‘vermarkting’ van de toekomst zorgde ervoor dat we haar als het ware zijn gaan lenen. De financiële markten stellen ons in staat ‘terug te gaan in de tijd’, aangezien speculatie een gok op de toekomst is.
Maar soms dompelt het teruggaan in de tijd ons onder in ons verleden omdat we vernietigen waarvoor de natuur in het verleden miljoenen jaren nodig had om het te produceren: water, grondstoffen, bossen, zeeën. Door twee planeten per jaar te ‘verbruiken’, putten we een planeet uit die geen tijd heeft om te regenereren.
Dit lenen van tijd kan grafisch worden voorgesteld. In de landbouweconomie was de tijd cyclisch en cirkelvormig, onderbroken door de seizoenen.
Met de industriële revolutie werd het lineair, zoals een productielijn in een grote fabriek. Maar deze productielijn werkt in beide richtingen: hij duwt producten de toekomst in, maar zuigt de hulpbronnen van de natuur uit diezelfde toekomst.
De vruchten van de natuur worden verwerkt en geconsumeerd. Ze worden omgezet in geld. Maar geld is niet natuurlijk. Het is maar een symbool.
We kunnen dus zeggen dat we rijk zijn met een symbool dat an sich geen waarde heeft, maar we zijn almaar armer in de natuur, die wel echt waarde heeft. En als we niet dringend actie ondernemen, zullen we misschien nog wel veel geld hebben, maar geen aarde en geen natuur meer.
Elke dag maak ik me meer zorgen, omdat we geconfronteerd worden met de stiltes die voorafgaan aan de grote gevaren.
We weten al jaren dat de onevenwichtigheden op klimatologisch, milieu-, migratie- en sociaal gebied uiterlijk in 2030 hun hoogtepunt zullen bereiken.
De waarheid is dat het eerder zal zijn. Dat we eigenlijk al elke dag in de wereld signalen zien n de vorm van extreme weersomstandigheden, maar ook van toenemende sociale ongelijkheid.
We worden geconfronteerd met gevaren die we collectief voorzagen, maar waaraan we individueel en heimelijk dachten te zijn ontsnapt. We hadden het mis. Zonder daadkrachtig optreden zullen we de profeten van het niets zijn.
Bovendien is er geen garantie dat we een nieuwe mondiale hysterie (of oorlog?) zullen vermijden. De cocktail van overbevolking, klimaatverandering en voedsel- en watertekorten is daar alleszins explosief genoeg voor.
Het lijdt geen twijfel dat de uitgeputte planeet de mensen nog bozer en razender zal maken over de onevenwichtigheden en schaarste die zij oplegt.
Grondstoffenschaarste zal wellicht leiden tot een volledig verlies van maatschappelijke matigheid, omdat angst leidt tot roofbouw en dus ook tot geweld.
We kunnen niet langer blindelings de stellingen van Adam Smith onderschrijven. We kunnen economie en ecologie niet langer van elkaar scheiden, zoals ik te lang ten onrechte heb gedacht, want de hebzucht van de verrijking leidt tot de vernietiging van de natuur.
Daarom ben ik nu tot het inzicht gekomen dat de klimaatsuitdaging onverenigbaar is met de neoliberale kapitalistische markteconomie zoals wij die kennen.
We kunnen niet langer blindelings de stellingen van Adam Smith (1723-1790) onderschrijven, die beweerde dat het collectieve welzijn mede tot stand komt dankzij het feit dat we ons als individu allemaal inherent aangetrokken voelen tot groei en winst.
Daarom zullen de klimaatproblemen zeker leiden tot een verschuiving van dit type economie, of zelfs tot een heroverweging van de functies van geld, in de richting van een meer collectivistisch, en ongetwijfeld meer autoritair, beheer.
Het is niet onmogelijk dat de politiek hele delen van de particuliere economie zal collectiviseren, in de vorm van confiscatie en nationalisatie.
Als het voortbestaan van de mensheid niet afhangt van de markteconomie en we niet in staat zijn een collectieve democratische intelligentie in te zetten om milieuproblemen aan te pakken, dan zullen autoritaire en misschien zelfs genocidale regimes de kop opsteken.
Maar in werkelijkheid is deze constatering niet nieuw, aangezien zij reeds in de jaren zeventig in de vorm van een waarschuwing werd onderstreept door de Meadows en de Club van Rome die zich met deze onverenigbaarheden bezighielden (meer hierover lees je in het Re-story verhaal Het laatste klimaatrapport toont dat het door een MIT-computer in 1973 berekende einde van onze industriële beschaving op koers ligt).
Ouderen zullen zich René Dumont herinneren, een ecologisch kandidaat bij de Franse presidentsverkiezingen van 1974, die de aandacht vestigde op de verspilling van water en voor de camera zei: "Het water raakt binnenkort op, en daarom drink ik voor u een glas kostbaar water, omdat als we zo doorgaan we voor het einde van de eeuw zullen we zonder water komen te zitten".
Dit alles werd verdoezeld door de duik in het neoliberalisme aan het begin van de jaren tachtig.
Het is daarom ‘met brandende bezorgdheid’ (dat zal de titel zijn van mijn volgende essay), in verwijzing naar de encycliek van paus Pius XI die in 1937 in Nazi-Duitsland werd binnengesmokkeld om op Palmzondag te worden voorgelezen, dat wij ons bewust moeten zijn om individueel en collectief de klimaatopwarming aan te pakken.
Paus Pius XI waarschuwde voor de krachten van het kwaad die twee jaar later zouden worden ontketend en waarvan de eerste uitingen al te horen waren. Als we de grootste milieugevaren die op ons afkomen niet onder ogen zien en actie ondernemen, is het binnenkort weer 1937.