Re-story

View Original

📖 Pleidooi voor verwondering in het onderwijs

Onderwijs is vandaag vooral gericht op de uiterlijke scholingsweg die over kennis en leren gaat. De innerlijke scholingsweg is die van het innerlijk weten, van laten ontstaan en verwondering. Het is yin-yang, voelweten versus kennisweten. Het boek Mogen we nog verwonderd zijn? Een pleidooi voor meer kunsteducatie in het onderwijs, geïnitieerd door voormalig onderwijzer en schooldirecteur Hans Schmidt, is een pleidooi om via meer kunsteducatie ook die innerlijke scholingsweg in ons onderwijs op te nemen. Een pleidooi dat wij vanuit Re-story hartstochtelijk ondersteunen omdat het niet alleen de diversiteit bevordert, maar ook de ontwikkeling van een houding stimuleert die cruciaal is om een betere wereld te kunnen maken.

Het is de  diepe pedagogische overtuiging van Hans Schmidt dat onderwijs op de eerste plaats moet ‘humaniseren’. Het lijkt immers alsof ‘meer mens worden’ - de betekenis van ‘humaniora’ – steeds meer in het

gedrang is gekomen. Eén van zijn uitgangspunten daarbij is dat onderwijs niet alleen maatschappij-volgend mag zijn, maar ook én vooral maatschappij-vormend. 

Een tweede uitgangspunt om het onderwijs te humaniseren is dat onderwijs moet verdiepen, alle wegen naar het hart moet openlaten en alle multi-zintuigelijke voelsprieten moet ontwikkelen. 

Zijn derde uitgangspunt is dat kunst hierbij een bijzonder krachtig middel is om ons waarnemingsveld te verbreden en de werkelijkheid op een heel persoonlijke manier te ervaren en weer te geven.

Maar kunstonderwijs is volgens hem sinds jaar en dag het lelijke eendje op school. 

Leerkrachten die er (tegen de stroom in) voor blijven vechten, worden veelal overstemd door holle slogans over de achteruitgang van ons onderwijs - lees: het economische rendement ervan. 

Voor leerlingen die niet artistiek aangelegd zijn, is kunsteducatie nutteloos tijdverlies, zo klinkt het. 

Nochtans onderschrijven experts het belang van kunsteducatie voor de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen en jongeren. In het boek breken verschillende van die ervaringsdeskundigen en artiesten een lans voor het kunstonderwijs.

De meerwaarde én de noodzakelijkheid ervan worden vanuit antropologische, psychologische, pedagogische, neurobiologische en filosofische hoek geduid. 

Kunst als fundament, ook in het onderwijs

Een van die experts is psychiater Dirk De Wachter (lees of beluister hier op Re-story  een interview met Dirk De Wachter over onderwijs) die in de inleiding van Mogen we nog verwonderd zijn? schrijft dat het vermogen om door verbeelding en symbolisering in het leven te kunnen staan, behoort tot het wezen van de mens.

Het is volgens hem daarom evident dat we onze kinderen van jongs af aan vertrouwd maken met alle creatieve mogelijkheden van onze geest. 

Naast de rationele kennis van de wereld, het begrijpen in logische categorieën, is een ander kennen even essentieel: wat niet doordacht kan worden, wat ontsnapt aan onze talige zekerheden en onze nuchtere analyse.

Naast het overbrengen van klassieke schoolse kennis en het sociaal leren omgaan met anderen, speelt het onderwijs volgens De Wachter een cruciale rol in het stimuleren van het artistieke potentieel in de vorming van jonge mensen. 

En de verbinding maken met het niet-weten, met het mysterie, met het onverklaarbare lijkt De Wachter meer dan ooit nodig in deze complexe tijden.

Improvisaties, out-of-the-box-ideeën, intuïtieve oprispingen, kwetsbare barsten, vrije associaties, verrassende wendingen, ongewone inzichten en andere gelijkaardige fenomenen hebben, zo schrijft hij, altijd al de vooruitgang van de menselijke samenleving gekenmerkt. 

Het is absurd om het onderwijs te ontkleden tot een kwantitatieve efficiëntie-industrie waarin wijsheid wordt verward met naakte slimmigheid.

Naast de evidentie van kunsteducatie an sich, is het nodig dat verwijzingen naar het artistieke in alle vakken ingeweven kunnen worden. 

Geen taalonderricht zonder poëzie, geen geschiedenis zonder monumenten, geen wiskunde zonder gulden snede, geen enkel vak zonder verbinding met de artistieke essentie.

Kunst is geen versiering, geen decoratie van onze ingebunkerde zelfgenoegzaamheid, maar een opening naar de wereld, een uitnodiging om een zelf te worden in de scheppende omgang met mekaar.

Wie ben je en wat drijft je?

Tijdens de biologielessen wordt wel eens stilgestaan bij de werking van het eigen lichaam en dat van andere dieren. Tijdens de aardrijkskundelessen leren kinderen dan weer reflecteren over de wereld als geheel.

Maar in welk vak wordt gereflecteerd op de innerlijke wereld van kinderen? vraagt klinisch psycholoog Juliette Taquet die verbonden is aan het Universitair Centrum Kind en Adolescent in haar bijdrage aan Mogen we nog verwonderd zijn?

De adolescentie wordt gekenmerkt door een periode waarin jongeren vaak geconfronteerd worden met interne conflicten. De antwoorden op de ultieme vraag ‘wie ben ik?’ en ‘wat beteken ik voor anderen?’ worden langzaamaan ontdekt.

Stilstaan bij je eigen gevoelens, zintuiglijke waarnemingen, gedachten of gedrag is niet alleen essentieel om jezelf en de wereld aan te voelen en te begrijpen, maar ook in vele gevallen een voorwaarde om te kunnen creëren.

Creatief denken en de zelfexpressie die tijdens de kunstvakken gestimuleerd worden, kunnen hierbij een manier zijn om hen te helpen hun eigen potentieel te ontdekken en te streven naar authenticiteit. Ook blijkt creatieve expressie een goede manier om met stress om te gaan. 

De vele lichamelijke veranderingen vormen een bron van stress en onzekerheid. Zo blijkt dat problemen rond het lichaamsbeeld zowel bij meisjes als jongens al in de vroege puberteit aanwezig zijn.  

Danslessen kunnen in dit licht ertoe bijdragen om jongeren te leren dat het niet zozeer het uiterlijk is dat belangrijk is, maar dat het vooral de functionaliteit van het lichaam is wat telt. 

Deze inzichten versterken het idee dat kunsteducatie psychische groei bevordert en zo het mentaal welbevinden van kinderen en adolescenten kan stimuleren binnen het onderwijs. 

Maar ook op sociaal vlak kan kunsteducatie veel betekenen in het onderwijs. Zo kunnen kunstvakken bijdragen aan het empathisch vermogen van leerlingen doordat zij kennismaken met de (culturele) ervaringen en visies van klasgenoten die wel eens heel anders kunnen zijn dan die van henzelf. (zie ook het werk van empathiekunstenaar Enni-Kukka Tuomalain die hier op Re-story vertelt over empathie als radicale en collectieve kracht voor positieve sociale verandering).

Artistiek denken vs. algoritmisch flitsdenken

Hoe moeilijk verwondering vandaag is, beschrijft Judith Wambacq, gastprofessor aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, heel sterk in haar bijdrage aan Mogen we nog verwonderd zijn? 

Ze vertelt hoe ze tussen twee lockdowns door met haar kinderen een tentoonstelling van de Amerikaanse kunstenares Rachel Rose (1986) in Lafayette Anticipations in Parijs bezoekt. 

Ze bekijken onder andere de video Lake Valley.

Het hoofdpersonage van Lake Valley is een diertje - een kruising tussen een hond, een konijn en een rat, een hokorat dus - dat inwoont bij een gezin bestaande uit een dochter en een vader. 

De verhaallijn in het filmpje is uiterst dun: na enkele huishoudelijke scènes - de vader brengt de dochter naar school, de dochter doet haar huiswerk, de dochter geeft de hokorat te eten - zien we hoe de vader de hokorat uitlaat in het park. 

De hokorat verdwijnt in het schilderij dat het park vormt en komt terecht in een wondere wereld waar hij vruchteloos contact zoekt met andere magische creaturen. 

Meer verhaal kan je er niet uithalen. 

Na twintig minuten begint Judiths dochter van twaalf zich vreselijk te ergeren: ‘Waar gaat dat over?’, ‘Ik begrijp daar niets van!’

Nochtans sluit het onderwerp van de video’s van Rachel Rose volgens Wambecq aan bij de leefwereld van haar dochter: het ging over mensen en dieren, over groot worden, over alleen op ontdekking gaan en over verbeelding.

Waarom kon ze dan geen aansluiting vinden? 

Volgens Wambecq heeft dat te maken met het feit dat haar dochter - en met haar heel veel mensen - niet gewoon is om op een artistieke wijze te denken, laat staan met een artistieke manier van denken geconfronteerd te worden.

Dit op zijn beurt heeft volgens haar te maken met de dominantie van het algoritmische flitsdenken in onze maatschappij, waarbij waarheid gekoppeld wordt aan duidelijkheid en objectiviteit. 

In het artistiek denken zijn het echter de meerduidigheid en de subjectiviteit die het verhaal een soort van waarheid of geldigheid geven. 

Een tweede verschil met het algoritmische flitsdenken is gelegen in het feit dat het artistieke denken van Rose geen berekenbaar doel dient. Ze heeft het filmpje niet gemaakt om de kijker aan te zetten iets te doen.

Ten derde reveleert de zin van dit filmpje zich allesbehalve in een flits. De samenhang tussen de beelden openbaart zich pas wanneer men ze met aandacht, open vizier en geduld bekijkt. Men moet oog hebben voor de details. 

Zo slaagt Rose erin om met één beeld - de specifieke manier waarop de hokorat zijn snuit in de lucht steekt, nieuwsgierig en hunkerend - twee verschillende thema’s aan te raken: zowel het zoeken van de eigen weg als het zoeken naar contact. 

Zonder scherpe observatie en fijnzinnigheid heeft de kijker dus geen toegang tot de complexiteit van het kunstwerk. Het gaat over niets en heel veel tegelijkertijd. 

Deze toegang blijft eveneens gesloten wanneer de kijker halsstarrig vasthoudt aan zijn of haar verwachtingen van wat een filmpje moet zijn. 

Men moet bereid zijn iets anders toe te laten; men moet zich openstellen voor Roses manier van vertellen. Dit vraagt tijd, tijd om ‘erin te geraken’, tijd om patronen te zien in de manier waarop Rose beelden associeert, om gewoon te worden aan het ritme van haar vertelling. Om haar taal te leren begrijpen, ben je genoodzaakt eerst uitgebreid en met veel zorg te luisteren.

Kortom, het vraagt om aandacht. 

Maar in tegenstelling tot een knie die spontaan omhoog schiet wanneer je er met een hamertje op klopt, is aandacht niet iets natuurlijks of gegeven. Je wordt niet geboren met aandacht. Het is iets wat gevormd wordt. 

En tegenwoordig ook steeds meer misvormd wordt: uit het verhaal Jij bent geen duif, toch? hier op Re-story blijkt hoe de grote technologiereuzen - over algoritmisch denken gesproken - met hun controletechnieken je aandacht kapen en je gedrag beïnvloeden. 

Dat terwijl we onze verwondering en ons creatief denken juist vandaag zo hard nodig hebben, omdat het artistieke denken niet alleen de diversiteit bevordert door een alternatief te bieden voor het algoritmische denken, maar het ook de ontwikkeling van een houding stimuleert die cruciaal is om een betere wereld te kunnen maken.

Een betere wereld maken

De kunstenaar stelt immers de gewoonlijke gang van zaken of de gewoonlijke manier om naar de dingen te kijken in vraag. Het is, zoals componist en The Turn Club-oprichter Merlijn Twaalfhoven in dit interview op Re-story stelde ‘een daad van opstand tegen de vaste patronen en gewoonten van ons denken en voelen.’  

Die kunstenaarsmindset die we allemaal in ons hebben is volgens hem een open houding die ons helpt de wereld onbevangen, speels, onderzoekend én scheppend tegemoet te treden. En het is die mindset die we nodig hebben om de wereld te redden. 

Merlijn Twaalfhoven: “Ik geloof dat alleen wijzelf weer die focus op prestatie en succes kunnen ‘turnen’ naar een focus op de betekenis, de waarden en de relaties die we hebben.

Dat is echt iets dat in onszelf moet gebeuren. Als we het spoor van het verbinden hervinden en dat in de plaats leggen van het spoor van separatie, geloof ik echt dat dit uiteindelijk tot een revolutie in het systeem zal leiden.

Ik denk dat de mindset van een cruciale groep mensen in de samenleving heel besmettelijk kan worden. En dat, als die groep groot genoeg is, het systeem echt kan omslaan.”

Onderwijs vandaag is vooral gericht op de uiterlijke scholingsweg die over kennis gaat. De innerlijke scholingsweg is die van het innerlijk weten. Het is yang versus yin, kennisweten versus voelweten. De uiterlijke scholingsweg gaat over leren, de innerlijke over ontstaan, je verwonderen.

Daarom ondersteunen wij vanuit Re-story Hans Schmidt en de co-auteurs dan ook hartstochtelijk in hun pleidooi voor meer kunsteducatie in het onderwijs. 

Dus op de vraag ‘mogen we nog verwonderd zijn?’ zeggen wij volmondig JA!

Mogen we nog verwonderd zijn? Een pleidooi voor meer kunsteducatie in het onderwijs is een initiatief van Hans Schmidt met bijdragen van ervaringsdeskundigen en kunstenaars.
De auteurs schenken hun royalty’s aan RASA vzw: Open Ogen voor Kunst.
Het boek is uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts.


Aanbod voor bedrijven en organisaties

Re-storytelling: zeg het met een verhaal

In het onderwijs kan het anders. In de economie en de samenleving ook. Dat is wat we aan de hand van verhalen over denkers en doeners op deze site en in onze nieuwsbrief proberen duidelijk maken. 

Misschien ben ook jij zo’n denker ? Wil je voor jouw organisatie of bedrijf met verhalen vertellen wat de kern van jouw bestaan is en hoe je betekenisvol bent voor de toekomst. De toekomst van je bedrijf, je medewerkers, klanten, leveranciers, de samenleving en de planeet?

Wij helpen je graag die verhalen - via interviews, blogs en/of nieuwsbrieven - in de wereld zetten.
Neem voor meer informatie contact op met mischa@re-story.be.