📖 Social designer Hilary Cottam: “Ik wil met ‘de vijfde sociale revolutie’ economie en maatschappij opnieuw met elkaar verbinden”
Tijdens de lockdown richtten MoMA design curator Paola Antonelli en ontwerpcriticus Alice Rawsthorn Design Emergency op om via Instagram duidelijk te maken dat design een belangrijke rol kan spelen in het hertekenen van de wereld. Via hun kanaal kwam ik in contact met Hilary Cottam. Zij is auteur van Radical Help, een praktisch en ambitieus boek waarin ze laat zien hoe we met het toepassen van design enkele van de meest complexe politieke en sociale problemen van onze tijd kunnen aanpakken. Met haar manifest Revolution 5.0 wil ze via design haar steentje bijdragen aan een ‘vijfde sociale revolutie’: “In de vijfde sociale revolutie moeten we nadenken over hoe we allemaal verbonden zijn, en over het verhogen van ieders potentieel om te floreren.”
Hilary Cottam profileert zich tegenwoordig als social designer, maar begon haar carrière als sociaal wetenschapper en werkte aanvankelijk voor de Wereldbank. Haar ervaringen met de experimenten om met designprojecten wereldproblemen als langdurige werkloosheid en de nood aan betere ouderenzorg aan te pakken, schreef ze neer in het boek Radical Help. Momenteel gaat ze een stap verder en wil ze werken aan wat ze zelf de ‘vijfde sociale revolutie’ noemt.
Problemen altijd complexer dan je denkt
“Meer dan twintig jaar geleden,” steekt ze van wal, “werkte ik in Afrika en Latijns-Amerika. Ik raakte geobsedeerd door het falen van sociale programma's en hoe goedbedoelende mensen en organisaties die sociale problemen probeerden op te lossen altijd faalden.
Want hoewel ik vaak projecten zag die erg veelbelovend van start gingen, draaiden ze op de een of andere manier op een gegeven ogenblik toch weer in de soep. In de Dominicaanse Republiek vroeg het ministerie van onderwijs mij om te kijken waarom het aantal leerlingen op de basisschool zo laag was.
De dure schooluniformen speelden een rol, maar ook het feit dat de scholen geen maaltijden verschaften. Maar toen die problemen opgelost raakten, bleek dat kinderen ook niet naar school konden gaan omdat ze geen identiteitskaart hadden.
Het illustreert dat problemen altijd complexer zijn dan we denken. Dat er altijd invalshoeken worden vergeten. Precies daarom kan je complexe problemen volgens mij enkel oplossen door verder te kijken dan de bestaande denkkaders en door oude verhalen te vervangen door nieuwe.”
Belang van interdisciplinariteit en visualisering
Hilary Cottam verwijst, om dat te illustreren, graag naar een uitspraak van de zwarte feministe Audre Lorde: 'Het gereedschap van de meester zal nooit het huis van de meester ontmantelen'. “Je moet,” legt ze met veel overtuiging uit, “om problemen en de sociale uitdagingen van vandaag aan te pakken breder durven kijken.
We hebben de noodzaak aan interdisciplinariteit in de praktijk toegepast en met veel mensen samengewerkt en nagedacht. We hebben beleidsmakers nodig om met mensen uit de praktijk te werken. We hebben economen nodig. We hebben sociale wetenschappers nodig. Maar we hebben ook creatievelingen nodig: verhalenvertellers, kunstenaars en designers.”
De nood aan interdisciplinariteit hebben we ook duidelijk kunnen vaststellen tijdens de coronacrisis en wordt hier op Re-story ook door gewezen premier Mark Eyskens onderstreept. Ook de liefde voor schilderkunst van Eyskens sluit aan bij een ander stokpaardje van Hilary Cottam: visualisering.
Hilary: “Ik denk dat visuele hulpmiddelen en technieken, of het nu gaat om eenvoudige tekeningen of een video, ons helpen om te praten over zaken die anders moeilijk bespreekbaar zijn. En dat geldt, als je er goed over nadenkt, voor heel veel thema’s die te maken hebben met hulp, zorg en welzijn.
Voorts spreekt het voor zich dat die dingen ook nauw aansluiten bij alle technologische mogelijkheden die we vandaag de dag kunnen gebruiken.”
De vijfde sociale revolutie
De combinatie van interdisciplinariteit, visualisering en technologie zet Hilary Cottam nu in voor haar nieuwe project dat ze ‘de vijfde sociale revolutie’ heeft gedoopt: “Het is eigenlijk een manifest voor sociale verandering, en een oproep om na te denken over de verbinding tussen onze sociale problemen, onze economische en politieke systemen en de klimaatnoodtoestand.
Het is een manier om over die drie dingen samen na te denken, en over hoe ze met elkaar verbonden zijn. Ik ben er al voor de uitbraak van de pandemie mee begonnen, maar de coronacrisis heeft een aantal structurele ongelijkheden nog duidelijker blootgelegd. Het heeft ook aangetoond dat sommige politieke systemen goed kunnen reageren om hun bevolking in een crisis als deze te ondersteunen. En andere niet.”
Hilary beseft dat het project van de vijfde sociale revolutie ambitieus klinkt, maar daarom is ze er niet minder enthousiast over: “Het is belangrijk om het project de vijfde sociale revolutie te noemen, omdat het samenhangt met het idee dat we ons in een vijfde technologische revolutie bevinden.
Ik put heel sterk uit het werk van de briljante Venezolaans-Britse denker Carlota Perez, die de technologische revoluties heeft bestudeerd, en de manier waarop die ook een economische en politieke impact hebben. (Lees hier op Re-story Mischa’s interview met Carlota Perez waarin ze het werk dat Hilary zo inspireert uit de doeken doet).
Een en ander bracht ons tot de conclusie dat er een redesign nodig is van werk, zorg en onderwijs. In de eerste plaats hebben we ons gericht op het herinrichten van werk, zowel voor grafdelvers als voor digitale ondernemers, zowel voor kapsters als voor verpleegsters.”
Zachte en vreedzame revolutie
Hilary Cottam publiceerde over de vijfde sociale revolutie een paper bij het Institute for Innovation and Public Purpose van het University College London. Daarin brengt ze een sociale code naar voor die te vergelijken is met een ontwerppatroon met enkele algemene principes die in verschillende domeinen van toepassing zijn.
Terwijl nochtans duidelijk is dat technologie volledig transversaal werkt en impact heeft op alles, moeten we volgens haar veel meer de verbanden tussen alles zien. “We hebben tijdens de coronapandemie al veel oproepen gehoord om het kapitalisme te heroverwegen”, zegt ze.
“Volkomen terecht. Maar een heroverweging van de sociale relaties is minder aan bod gekomen, terwijl het ene duidelijk met het andere samenhangt. We vergeten bijvoorbeeld veel te vaak dat de gezondheidssector na de luchtvaartindustrie de tweede grootste CO²-voetafdruk heeft.
Ik ben niet de enige die het al gezegd heeft, maar volgens mij is de coronacrisis die de wereld op zijn kop zet, slechts een opwarmertje voor wat ons over tien jaar te wachten staat.
We moeten dus ook heel hard naar de sociale impact van alles kijken. Het is in die zin goed dat bewegingen als Black Lives Matter en Extinction Rebellion opkomen voor de strijd tegen sociale ongelijkheid en racisme. Hun energie is volgens mij nodig om uiteindelijk tot een zachte en vreedzame revolutie te komen.
Want die ongelijkheid, die in het westen vroeger nogal eens onder tafel werd geveegd, is door de coronacrisis ook veel scherper gesteld. De welvaartssystemen die na de Tweede Wereldoorlog en de Swinging Sixties in West-Europa zijn geïnstalleerd hebben te lang verdoken armoede verbloemd.
Het eenheidsdenken en het streven iedereen als gelijk te behandelen, hebben gefaald. Gewoon omdat we niet allemaal gelijk zijn. Zoals ik in het begin al zei: ‘we vergeten veel te vaak dat elke problematiek echt heel complex is’.”
Problemen exporteren
Hilary Cottam verwijst nog eens naar Carlota Perez als ze op een ander sociaal probleem wijst dat eveneens samenhangt met een blik die niet voldoende breed is: “In Groot-Brittannië hebben we in de zorg goed opgeleide verpleegsters uit landen als Zambia, en Jamaica gehaald, maar we vroegen ons niet af of we daarmee de zorg in die landen zelf niet met problemen opzadelden.
En als we hoog opgeleide mensen naar ontwikkelingslanden stuurden, deden we dat altijd vanuit onze visie dat we die landen daarmee zouden helpen, maar we hebben niet gevraagd hoe zij daarover dachten.
In de vijfde sociale revolutie moeten we nadenken over hoe we allemaal verbonden zijn, en over het verhogen van ieders potentieel om te floreren, in plaats van goede dingen te doen op één plaats door het probleem naar ergens anders te exporteren.”
Hoopvol
Hilary Cottam hoopt dat de lockdown ons toch meer heeft doen nadenken over een aantal zaken en is ondanks alles hoopvol voor de toekomst: “Door bijvoorbeeld samen mondmaskers te maken, toch eens vaker met de buren te praten en meer in de natuur te wandelen, zijn op lokaal en kleinschalig vlak nieuwe sociale relaties ontstaan en is er meer reflectie gekomen.
Het is niet zo dat ik verwacht dat alle kleine onderlinge hulpgroepen die in Groot-Brittannië en op andere plaatsen tot bloei zijn gekomen, zullen blijven bestaan, maar we zullen er toch iets van blijven meedragen. Ook na de Tweede Wereldoorlog realiseerden mensen uit de hogere middenklasse zich dat armoede niet te wijten was aan luiheid, maar aan structuren. Dat heeft toen ook tot een forse hertekening van de samenleving geleid.
Ik hoop dat dit met de vijfde sociale revolutie ook kan. Door moestuintjes in ere te herstellen. Door meer groen aan te leggen in steden. Door repaircafés te laten opbloeien. Door samen brood te bakken en door tal van andere initiatieven kunnen menselijke relaties weer de bovenhand krijgen. We hebben nu toch allemaal ondervonden dat een knuffel en een kus zoveel meer waard zijn dan duizend likes op Instagram?”.
Overheid speelt centrale rol bij transitie
“Een van de dingen die echt belangrijk zijn in technologische revoluties en in gebeurtenissen zoals de coronacrisis die hopelijk een echte transitie teweeg brengen”, zegt Hilary nog, “is het heruitvinden van oude ideeën op nieuwe manieren.
Zo zien we bijvoorbeeld een sterk hernieuwde interesse in coöperaties en commons. Het werk van wijlen econoom Elinor Ostrom over de commons wordt nu steeds vaker gekoppeld aan het nieuwe economische denken. Ik denk en hoop dat een herinterpretatie van die ideeën ze opnieuw tot bloei kan brengen.
Maar we hebben natuurlijk ook andere structurele veranderingen nodig en de uitdaging is om daarvoor de nodige inspanningen te blijven leveren. Ik denk dat we uit de geschiedenis uiteindelijk kunnen leren dat er een samenspel nodig is tussen vier groepen om een diepgaande transitie mogelijk te maken.
In de eerste plaats gaat het om intellectuelen die een ander verhaal vertellen en zo een draagvlak creëren voor een echte paradigmaverschuiving.
De tweede groep is het maatschappelijk middenveld. Dat kunnen de vakbonden zijn, maar ook bewegingen zoals Black Lives Matter, de Gele Hesjes en Extinction Rebellion.
De derde groep, die heel belangrijk is, is die van de ondernemers die inzien dat ze ook financieel te winnen hebben bij een grote transitie. Henry Ford begreep honderd jaar geleden dat hij geen auto’s zou verkopen als hij zijn arbeiders niet meer betaalde.
En de vierde groep is die van de politieke leiders van de overheid. Als die niet bereid zijn om andere richtingaanwijzers te plaatsen over de richting waar we naartoe moeten, dan wordt het bijzonder moeilijk.
De uitdaging is natuurlijk dat we een zeer hiërarchisch en zeer verticaal gelaagde massaproductiestaat hebben die op zich al een vorm van revolutie moet ondergaan om dit proces voort te helpen. (Lees hier wat Peter Rosseel op Re-story vertelt over hoe de hiërarchische opbouw van onze maatschappij de status quo in stand houdt).
Maar er is hoop want in landen als Nieuw-Zeeland en IJsland bewijzen de premiers Jacinda Ardern en Katrin Jakobsdottir dat het kan (hier op Re-story een verhaal over deze jonge vrouwelijke premiers). Zij voeren met hun welzijnsbegroting een radicale verandering door. En dat is iets heel anders dan de filantropie van iemand als Bill Gates.
Het werkt niet om een of andere vorm van economie te hebben die allerlei problemen veroorzaakt en die dan te proberen op te lossen met initiatieven als een Band Aid-concert. Natuurlijk is dat beter dan niets, maar het lost de problemen niet structureel op.
Wat volgens mij wel werkt – en dat is precies waar de vijfde sociale revolutie over gaat – is om de economie opnieuw met de maatschappij te verbinden en om het doel van de economie te ‘re-designen’.
Als we denken dat het doel van de economie is mensen te gebruiken om het BBP te verhogen en steeds groeiende rijkdom te creëren, zullen we altijd een soort wanhopige gipsoplossing nodig hebben en zullen de meeste mensen niet in staat zijn om te gedijen.
Als we denken dat het doel van de economie is om de voorwaarden te scheppen voor menselijke en natuurlijke bloei, dan beginnen we heel anders te denken. Dan kan een echt nieuw verhaal ontstaan.”