📖🎧 Deze jonge econoom is de metselaar van een economie die rechtvaardig, democratisch en ecologisch is

De economie van Europa staat onder grote druk. Het woord ‘existentieel’ valt zelfs: het voortbestaan van de Europese Unie staat op het spel. Oud-ECB topman Mario Draghi presenteerde een rapport met zijn adviezen om het tij te keren. Wat als we nu eens niet naar de adviezen van deze klassieke economisch denker luisteren, maar ruim baan geven aan het gedachtegoed van de jonge econoom Jonas Van der Slycken  die pleit voor genoeg voor iedereen.

Jonas Van der Slycken (foto door Stefaan Temmermans)

Aan het begin van zijn boek Genoeg voor Iedereen vertelt econoom Jonas Van der Slycken over zijn kinderdroom om metselaar te worden. Die metselaar is hij niet geworden.

Maar als ik vraag of ik hem mag introduceren als een metselaar van een economie die rechtvaardig, democratisch en ecologisch is, zegt hij: “Absoluut! Je mag me zeker zo’n metselaar noemen.”

“Het is fijn,” gaat hij verder, “om te zien hoe ik nu toch met een deel van mijn kinderdroom aan de slag ben door te onderzoeken hoe we een economie kunnen uitbouwen die zorgt voor mens en planeet.”


🎧 Luisteren

Je kan het interview met Jonas Van der Slycken ook beluisteren via Soundcloud (hieronder) of in je favoriete podcastapp, hier op Spotify en hier op Apple Podcasts.


Ik spreek Jonas Van der Slycken op maandag 10 juni 2024 daags 

na de regionale, federale en Europese verkiezingen en stel dat er wel wat te metselen valt!

“We zijn nog niet aan de nieuwe patatjes”, lacht hij. Maar de uitslag van de verkiezingen had volgens hem nog slechter kunnen uitvallen.

“Aan de andere kant,” zo zegt hij, “staan we, gezien de machtsverhoudingen die nu in Vlaanderen, België en Europa naar boven komen, nog ver af van wat nodig is voor het verhaal dat ik in mijn boek bepleit: hoe we genoeg voor iedereen kunnen bereiken.” 

Onrechtvaardig

De oorsprong van de zoektocht naar Jonas’ denken over economie en het gedachtegoed dat hij in Genoeg voor Iedereen heeft opgeschreven, gaat terug naar de financieel-economische crisis van 2008.

Jonas: “Ik was achttien jaar in 2009. In 2008 en 2009 is met het faillissement van de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers de financiële crisis losgebarsten.

Banken zaten in de problemen omdat ze speculatieve producten hadden gemaakt en verkocht. Omdat die producten geen goede onderbouw hadden, kwam heel die bankensector in de problemen. Maar de banken waren te groot en te onderling verstrengeld om ze niet te redden. 

Het feit dat de banken gered werden en daarna gewoon konden voortgaan zoals ze deden, vond ik als achttienjarige niet zo heel rechtvaardig: als het goed gaat, blijft de winst bij de banken, maar als het slecht gaat moeten de verliezen door de maatschappij betaald worden.

Ik vond het een heel raar verhaal dat de banken dingen hadden uitgevreten die niet zo zuiver waren en dan toch gered werden. Omdat ik daar het fijne van wilde weten, ben ik economie gaan studeren.

Binnen economie is het ook nog een hele zoektocht geweest om meer mijn eigen interesse en passie te vinden en te weten te komen hoe een economie nu echt kan zorgen voor mens en planeet.

Met mijn doctoraat en nadien voor mijn boek heb ik me daar verder in kunnen verdiepen.”

Overheidsinvesteringen

Jonas: “Voor mij persoonlijk was het dus wel een verhelderende crisis, maar op maatschappelijk vlak zijn toen kansen gemist om de economie in een andere richting te sturen.

Na de financiële crisis is er een heel sterk besparingsbeleid gekomen. Het maakt dat heel veel landen in Europa - waaronder België - sterker in een begrotingsharnas en een begrotingsdiscipline zijn gedwongen. 

Met de gevolgen van die enorme besparingspolitiek, ook op Europees vlak,  kampen we vandaag nog steeds. Er is bespaard op publieke diensten en publieke voorzieningen en dat zorgt voor problemen die gewone mensen in hun dagelijks leven voelen. 

Aan de andere kant zijn nu juist meer overheidsinvesteringen nodig om de ecologische transitie uit te rollen en in goede banen te leiden. 

Investeringen in openbaar vervoer, openbaar groen, betaalbaar wonen, minder luchtvervuiling, gezondheidszorg en onderwijs.

Investeringen om ervoor te zorgen dat we minder energie gebruiken en we minder afhankelijk zijn van autoritaire olie- en gasstaten. 

Dat zijn geen kosten, dat zijn investeringen die tot goedbetaalde, lokale en betekenisvolle banen leiden. Die investeringen zorgen ervoor dat we gezondere en betere levens kunnen hebben. 

Dat zijn zaken die ook economisch gezien steek houden, maar we hebben er precies geen oog voor omdat we zo'n strenge en enge bespaartunnelvisie ophebben. 

Daardoor missen we enorme kansen om de economie in een richting te bewegen die beter zou kunnen werken voor mens en planeet.”

Groeidwang verankert

Een fragment uit Genoeg voor Iedereen dat Jonas in de podcast van dit interview ook voorleest.

Wat als groei niet de oplossing is? We zijn al heel wat te weten gekomen over economische groei. Dat groei gepaard gaat met ecologische verliezen. Dat we veilige planetaire grenzen overschreden hebben. Dat goei zorgt voor gigantische sociale ongelijkheden en dat onze voornaamste maatschappelijke antwoorden hierop groene groei en inclusieve groei zijn Maar wat als groei niet de oplossing, maar een deel van het probleem is.

Jonas snijdt in Genoeg voor Iedereen een belangrijk punt aan dat slechts weinig economen benoemen: het groeidenken is verankerd in ideeën waarvan we denken dat ze ons naar iets nieuws leiden. 

De Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties, de Europese Green Deal en zelfs de rapporten van het klimaatpanel IPCC worden allemaal gezien als stappen in de richting van een meer groene en ecologische economie, maar eigenlijk behouden ze de status quo.

Jonas: “Zelfs bij een organisatie als het IPCC is de vanzelfsprekendheid van economische groei zo ingebakken dat heel veel klimaatmodellen en transitiepaden richting 2050 ervan uitgaan dat we verder moeten groeien.

Het illustreert hoe sterk we ons blindstaren op economische groei.

Nu proberen we enkel oplossingen voor onze maatschappelijke problemen te vinden door ze te rijmen met economische groei. 

Het is een beetje een goednieuwsshow zodat we verder kunnen doen zoals we bezig zijn en de hete patat nog een beetje doorschuiven. Of we zeggen: ‘Maak je maar geen zorgen, het komt wel goed’. Maar dat is een zeer kortetermijndenken. 

Omdat onze denkbeelden en zienswijzen zo vasthangen aan groei, zien we alternatieve toekomsten of werelden die we zouden kunnen bewonen over het hoofd. 

Wat als we buiten dat groeidenken zouden kijken, misschien dat we dan wel andere oplossingen vinden om het ecologische vraagstuk op te lossen of echt te focussen op een wereldwijd betere verdeling van middelen, nu en in de toekomst. 

Dan zouden we werk kunnen maken van een welzijnseconomie en met elkaar bespreken wat genoeg betekent in ons dagelijks leven. Dat zien we over het hoofd, omdat het verhaal is dat we de economie draaiende moeten houden.

Al vindt de laatste tijd het postgroeidenken, waar ik me in mijn onderzoek ook mee heb beziggehouden, ook ingang in de IPCC-modellen en zijn ze daarin ook modelmatig andere economische zienswijzen aan het opnemen en integreren.

Dat doen ze door na te denken over sufficiëntie, wat een wetenschappelijke term is voor ‘genoegzaamheid’ en dus gaat over nadenken wat genoeg betekent en hoe je voor iedereen een goed leven kan bereiken.”

Zorgzame klemtonen

Nog een fragment uit Genoeg voor Iedereen dat Jonas in de podcast voorleest:

Is groei mogelijk exclusief doordat  de winsten van groei zich in de handen van enkelingen concentreren? Het doet er niet toe. Bestaat groene groei mogelijk niet doordat groei ecologisch schadelijk is? Het doet er niet toe. Is oneindige economische groei op een beperkte planeet onmogelijk? Het doet er niet toe. Het doet er allemaal niet toe. Waarom? Omdat er nu eenmaal geen alternatief is voor inzetten op groei of zo lijkt het toch.

Er zijn ondertussen voorbeelden van welzijnseconomieën in Nieuw-Zeeland, Finland, Schotland en Wales.

Landen waar de overheid groei loslaat en meer focust op hoe ze een bloeiende samenleving en een bloeiend ecosysteem kunnen bereiken. 

Opvallend is dat in die landen vrouwen de leiding hebben.

“Of net niet opvallend,” zegt Jonas. “Het is net een interessante vaststelling dat ‘de economie moet draaien’ misschien ook iets te maken heeft met de meer dominante mannelijke waarden van competitie.

En dat meer vrouwelijke waarden zoals rond zorgzaamheid makkelijker weerklank vinden wanneer een vrouw aan het roer staat. Dat dan zorgzame klemtonen in het beleid worden gelegd en de focus meer ligt op een welzijnseconomie die zorgt voor mens en planeet.

Het is goed dat deze en andere welzijnsoverheden zich hebben verenigd in de Wellbeing Economy Governments (WEGO) en samenwerken. Zo kunnen ze aan een gezamenlijke agenda werken en meer macht uitoefenen om die welzijnseconomie ingang te laten vinden.

Maar ze zijn momenteel nog niet sterk genoeg om tegen het dominante narratief op te boksen en de groeitanker die maar verder dendert van koers te doen veranderen. 

Dat gaat heel traag en gestaag. Dat zou van mij allemaal wel wat sneller vooruit mogen gaan.”

Economisch eurekamoment

In 2015, het jaar waarin Jonas zijn thesis schrijft, verschijnt het boek Ontgroei: een vocabulaire voor 'degrowth' in een nieuw tijdperk. Het boek is een economisch eurekamoment voor hem. 

“Ja”, zegt hij direct. “Dat boek was voor mij een economisch eurekamoment, omdat ik de indruk kreeg gevonden te hebben waar ik naar op zoek was toen ik economie ging studeren. 

Het was bijzonder interessant om over een economische kijk te lezen waarin het ecologische, het sociale en ook betekenis en welzijn samenkomen en die een alternatief voor die groeigedreven economie vormt en in de praktijk brengt.”

Jonas begrijpt ook dat mij vanuit Re-story het vocabulaire aanspreekt.

Jonas: “De manier waarop we verhalen vertellen en de woorden die we gebruiken zijn zeer belangrijk voor de dromen die we hebben en de realiteiten die we uiteindelijk beleven. 

Het verhalende aspect staat daarom ook centraal in mijn boek. Ik probeer het verhaal over een andere economie vanuit mijn zoektocht binnen de economie en met voorbeelden uit mijn eigen leven, behapbaar en herkenbaar te maken. 

Bijvoorbeeld met het verhaal hoe ik als kind actief was om de Iberische lynx, die met uitsterven werd bedreigd, te redden. 

Ook de titel Genoeg voor Iedereen is bedoeld om de verbeelding dat het anders kan aan te wakkeren en op het wenselijke in te zetten. Om mensen ook te kriebelen: genoeg, wat betekent dat nu?

Om het gesprek op gang te brengen over het heersende idee van schaarste en het idee dat er niet genoeg is en zeker niet voor iedereen te overstijgen.”

Betekenis van woorden herclaimen

Jonas: “Ik ben dus voorstander om voldoende aandacht te besteden aan de woordenschat die we gebruiken. 

Door in termen van het bestaande te blijven spreken, zoals bijvoorbeeld ‘groene groei’, ‘inclusieve groei’ of ‘ontkoppeling’, blijven we ter plaatse trappelen en bereiken we geen transformatieve verandering.

Daarvoor ben ik in mijn boek ook teruggegaan naar de Griekse oorsprong van het woord economie:  oikonomia. ‘Oikos’ betekent ‘huis’ en ‘nomos’ gaat over regels om samen economie te bedrijven. 

Oikonomia gaat dus meer over een manier om ons huishouden te beheren en zo te managen dat iedereen een goed leven kan hebben en ieders behoeften vervuld zijn.

Maar we zijn dat dan gaan interpreteren vanuit kapitalistische opvattingen over geld en groei en dat we steeds meer moeten hebben. 

Ook daar hadden de oude Grieken een woord voor: chrematistiek. Chrematistiek gaat over het manipuleren van geld om op korte termijn meer te gaan verdienen. Die woekerzucht of gelddrang zat dus al in het denken van de Grieken over economie ingebakken.

Die woorden opnieuw gebruiken en herclaimen wat ze betekenen, is belangrijk om betere en helderdere verhalen te vertellen.”

Genoeg voor iedereen

Om die welzijnseconomie te metselen doet Jonas Van der Slycken een resem beleidsvoorstellen om een economie van genoeg voor iedereen vorm te geven.

Jonas: “Een eerste aspect dat belangrijk is voor de welzijnseconomie is dat we inzetten op een voorziening van gegarandeerde basisdiensten die aan onze menselijke behoeften beantwoorden.

In België hebben we een redelijk goed uitgebouwd onderwijs en gezondheidszorg waar we als burgers van kunnen genieten.

Mijn idee is om die basisdiensten uit te breiden naar energie, mobiliteit en openbaar vervoer, gezonde voeding, onderdak met een ruimere visie dan wat die diensten nu inhouden.

Het tweede voorstel dat een welzijnseconomie dichterbij brengt, is om werk te maken van een kortere werkweek.

De tijd die vrijkomt gebruiken we dan om beter uit te rusten, ons beter te voelen, en tijd door te brengen met de mensen, familie, vrienden die we graag zien.

Alsook om actief te zijn door bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk lokaal in coöperaties of in je buurt te participeren om de solidaire economie en de commons die volop in beweging en aan het openbloeien zijn actief mee te ondersteunen. 

Ik kan me wel inbeelden dat het voor heel wat mensen geen optie is om minder te werken omdat het leven duur is en ze het moeilijk hebben om rond te komen. 

We zitten ook vaak vast in een tijd-is-geld-mentaliteit. Dat we te weinig tijd en te weinig geld hebben en met schaarste kampen en daardoor geen gevoel van genoeg ervaren. 

En dat we daardoor ook minder openstaan voor dingen die we wel kunnen ervaren door minder te werken zoals de schoonheid van een mooie vrije dag, een natuurwandeling of om even niet gestresst te zijn.

Dan heb ik nog werk gemaakt van een meer progressieve inkomensbelasting en vermogensbelasting, waarbij de sterkste schouders een grotere bijdrage leveren.

En om ook om het erfenis- en schenkingensysteem progressiever te maken om te vermijden dat de rijkdom zich blijft opstapelen in de handen van enkelingen.

Ik heb het bestaande Belgische inkomensschijvenstelsel een beetje herwerkt zodat de allerrijksten in België niet meer dan tien keer verdienen dan wat een alleenstaande met een leefloon ontvangt. 

Zodat we tegelijk de middelen kunnen gebruiken om in de transitie te investeren en ervoor te zorgen dat iedereen erop vooruit kan gaan. 

Dat is volgens mij nodig om de enorme ongelijkheid en de polarisering die daar vaak mee gepaard gaat af te remmen. Een meer gelijke samenleving zorgt ook voor een gezondere en betere samenleving.

Dat wordt goed samengevat in een quote van Mahatma Gandhi: er is genoeg op aarde om in ieders behoefte te voorzien, maar niet voor ieders hebzucht.

Mijn idee van genoeg voor iedereen sluit daar ook bij aan: er is effectief overvloed. Als we het goed verdelen, is er genoeg voor iedereen.” 


Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …

Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met je doen. Het gaat niet alleen om bereiken, maar vooral om beraken.

Wat betekent voor jou genoeg?

We horen het graag van je in de comments hieronder …