📖 Journalistiek als daad van activisme
Na de bekendmaking dat ze samen met Dmitri Moeratov voor hun inzet voor persvrijheid en vrijheid van meningsuiting de Nobelprijs voor de Vrede kreeg, brak Maria Ressa volgens ons terecht een lans voor activistische journalistiek. Dat brengt ook weer het debat op gang over de vraag of journalisten activisten mogen zijn. Volgens ons is dat, net als de term ‘journalistieke objectiviteit’, een vraag uit het ‘oude denken’. Ook Re-story wil in het medialandschap een activistische stem laten horen en met de pen strijden voor een betere wereld voor de toekomstige generaties. Activisme beschouwen we gewoon als onze verantwoordelijkheid, ook al weten we dat we daar nooit de Nobelprijs voor de Vrede voor zullen krijgen.
Glenn Greenwald, die de door Edward Snowden gelekte spionageactiviteiten van de NSA onthulde, was met zijn uitspraak dat ‘goede journalistiek meer dan ooit activisme’ is, een van onze inspiratiebronnen om Re-story op te richten en ons te profileren als ‘journativisten’.
Dat betekent niet dat we op barricades staan, etalages ingooien of vlaggen in brand steken. Activisme is volgens ons niet wat de black blocs doen als ze infiltreren bij de Gele hesjes.
Het is in ons geval wel zoveel mogelijk feiten verzamelen en verhalen vertellen die aantonen dat ons huidig samenlevingssysteem langs alle kanten schuurt.
Terwijl de klassieke mainstreammedia ons huidige systeem nog heel vaak ophemelen en daarmee het vastgeroeste idee bevestigen dat er geen alternatief is, brengen wij de verhalen van denkers en doeners die nieuwe wegen openen in economie, onderwijs en samenleving en daarmee juist tonen dat het wél anders kan.
Op die manier willen wij de pijnlijke spagaat tussen het oude en het nieuwe denken vervangen door actieve hoop, co-creatie en samenwerking. Activisme beschouwen we gewoon als onze verantwoordelijkheid.
Misstanden aanklagen
“Als we in een wereld leven waar feiten discutabel zijn, en waar Facebook prioriteit geeft aan de verspreiding van leugens doorspekt van woede en haat, wordt journalistiek een daad van activisme”, zei Maria Ressa na de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede.
Maria breekt daarmee, en volgens ons terecht, een lans voor activistische journalistiek. Ook Re-story wil in het medialandschap een activistische stem laten horen.
Sterker nog: we willen op die manier ook ondernemingen over de streep trekken om het activisme voor een betere toekomst voor de volgende generaties aan te wakkeren en zich te profileren als zebrabedrijven, omdat juist zij de wereld in een andere richting kunnen sturen. We kunnen immers het tij keren als we de toekomst als een gezamenlijke onderneming zien.
Hoe lang nog gaan we in onze maatschappij het dominante narratief hanteren dat mensen alleen succesvol zijn als ze twee auto's voor de garage van een huis met een grote tuin hebben staan en als ze drie keer per jaar op reis kunnen?
Hoe lang nog gaan we het enorme ongebruikte potentieel van elke mens nog fnuiken? Hoe lang nog duurt het eer we inzien dat ook de cancelcultuur gestuurd wordt door de eliminatiecultuur, die we in zoveel programma’s zien opduiken?
Hoe lang nog hebben we nodig om in te zien dat we niet falen als we wat minder mooi of slank zijn dan die anderen op Instagram? Hoe lang duurt het voordat we beseffen dat we allemaal samen zoveel meer kunnen bereiken? Hoe lang nog duurt het voordat we (durven) inzien dat empathie en altruïsme meer opleveren dan graaien?
Ook na de pandemie staan ons moeilijke tijden te wachten en precies daarom zijn journalisten nodig om een nieuw en een ander verhaal te vertellen.
Om, net zoals Maria Ressa en Dmitri Moeratov doen, de pen in te zetten als wapen. Omdat misstanden aanklagen een kerntaak is van de journalist
Bij Re-story is dat dus niet om ons te verzetten tegen dictatuur en censuur, maar om activistisch de boodschap van actieve hoop te brengen waaraan, zoals ook ecofilosofe Joanna Macy stelt, vandaag een grote nood is.
Journalistiek vanuit ondernemende positiviteit, noemt Jean-Paul Close Re-story en hij ziet ons als een pionier in de journalistiek: “Een media die zich richt op de positiviteit van het samen en zelfbewust leven. Die onze creativiteit laat zien, ons zelfvertrouwen een boost geeft en uitnodigt tot participatie en cocreatie. Die ook de vooruitgang weerspiegelt vanuit onze daadkracht, onze moed en gedrevenheid, onze resultaten zichtbaar maakt en zichzelf plaatst als instrument van deze nieuwe werkelijkheid van gezamenlijk gedragen geluk en voorspoed.”
In rep en roer
De wereld staat in rep en roer. Over racisme, black lives matter, ongelijkheid, graaicultuur, armoede, migratie, genderdiversiteit en de belastingontduiking door de superrijken en grote multinationals. De lijst is niet exhaustief.
Wereldwijd spelen journalisten een belangrijke rol in de berichtgeving over de signalen dat onze samenleving zich op een kantelpunt bevindt.
Meer dan ooit is het de rol van journalisten om in de informatietsunami die de burger overspoelt het kaf van het koren te scheiden.
In de Verenigde Staten klaagden verschillende journalisten van de gereputeerde The New York Times hun hoofdredactie aan omdat die een opiniestuk van de Amerikaanse republikeinse senator Tom Cotton had gepubliceerd. Onder de kop ‘Send in the troops’ pleitte Cotton er in dat stuk voor om het leger in te zetten om de protesten tegen de coronamaatregelen de kop in te drukken.
Na oproer onder het personeel liet de The New York Times uiteindelijk weten dat het opiniestuk van Cotton niet geplaatst had mogen worden, omdat het niet aan de normen voldeed.
Aan niemands kant staan werkt niet meer
De journalisten van The New York Times zijn niet de enigen die protesteerden tegen wat in hun eigen krant stond. Tientallen journalisten van de Philadelphia Inquirer hebben zich immers ‘ziek en moe’ gemeld om hun afschuw te uiten over de kop Buildings Matter, Too die eigendom gelijk leek te stellen aan het verlies van zwarte levens. Hoofdredacteur Stan Wischnowski nam daarna zelfs ontslag.
Een en ander leidde op zowat alle Amerikaanse redacties tot de vraag: mogen journalisten zich in deze gepolariseerde tijden wel zo activistisch opstellen? Nog altijd is het antwoord dat uit vele monden klinkt: “Vertel me gewoon de naakte feiten. Laat je interpretatie erbuiten. En sta niet aan iemands kant."
Dat is op het eerste gezicht een aantrekkelijk idee, maar het werkt vandaag niet meer. Elke berichtgeving, elk geschreven of gefilmd verhaal is immers het resultaat van bepaalde keuzes.
Elk artikel benadert zijn onderwerp vanuit iemands perspectief. Elke digitale homepage, elke gedrukte voorpagina, elke nieuwsuitzending van dertig minuten, elk nieuwsalarm dat je telefoon overspoelt, elke radiopraatshow vloeit voort uit iemands besluitvorming.
Journalisten kiezen nu eenmaal altijd waar ze zich op richten, wat ze onderzoeken en analyseren en wat ze daardoor versterken. Daarom is het simplistische ‘alleen de onopgesmukte feiten’ op zich al een misleiding. En daarom ook is het aloude idee om ‘alle standpunten gelijk te vertegenwoordigen’ absurd en soms verkeerd.
Geen stenografen noch PR-specialisten
Gerespecteerde specialisten uit de mediasector lieten in de Verenigde Staten blijken dat het hierboven genoemde opiniestuk van senator Tom Cotton absoluut gepubliceerd had moeten worden.
De protesten van de journalisten daartegen noemden zij onterecht omdat het de taak is van redacties om ‘alle standpunten aan bod te laten komen, vooral die waar we het niet mee eens zijn’.
Sommigen beweerden zelfs dat de journalisten die bezwaar maakten tegen het stuk omdat het opruiend en feitelijk onjuist is, een bende verwende activisten zijn die zich voordoet als objectieve journalisten. Hetzelfde verwijt van extremistisch activisme krijgen trouwens ook wetenschappers te horen.
Dat politici wetenschappers extremistisch activisme aanwrijven slaat echt nergens op. Denk maar aan de bagger die ex-weervrouw en klimaatspecialiste Jill Peeters over zich heen kreeg nadat ze in het journaal van VTM naar aanleiding van de overstromingen in de Ardennen de link had gelegd met de klimaatopwarming en adviseerde om ‘vlees, vis en zuivel als delicatessen’ te beschouwen.
En precies hetzelfde geldt voor journalisten. “Wij zijn geen stenografen”, vatte een scherpzinnige pennenridder het ooit kernachtig samen. Is het immers niet juist de rol van journalisten om dergelijke verwijten van extremistisch activisme aan de kaak te stellen?
Moeten journalisten echt een podium geven aan wie manifeste onwaarheden vertelt? Is het niet juist de rol van journalisten om hun verantwoordelijkheid op te nemen en alle informatie op te graven en te brengen die burgers helpt om hun verkozenen bij de les te houden?
Journalisten hebben dat trouwens altijd al gedaan, zonder dat ze daarvoor het verwijt kregen activistisch te zijn. Hoeveel politici zijn niet ‘gesneuveld’ nadat journalisten de kloof tussen hun woorden en daden aan de kaak hadden gesteld. Het is een raadsel waarom zoiets toen geen, en nu wel activisme wordt genoemd.
Of zoiets altijd gepaard moet gaan met een soort heksenjacht is weer voer voor een andere discussie, maar journalisten zijn inderdaad geen stenografen, noch specialisten om public relations te verzorgen. Ze moeten hun opdracht vervullen en hun verantwoordelijkheid opnemen.
Met andere woorden: de redactie van The New York Times had perfect kunnen berichten over de standpunten van senator Cotton zonder zijn boodschap te versterken door hem een vrije tribune aan te bieden.
De informatie was waardevoller geweest in een verhaal dat ook context biedt en zich de vraag stelt waarom een senator aan het inzetten van het leger denkt. En zoiets mogen we inderdaad activistisch noemen.
Natuurlijk moeten journalisten geen partijsoldaten worden en meewerken aan politieke campagnes, maar het is volgens steeds meer mediakenners en ook volgens ons meer dan aanvaardbaar dat ze opkomen voor burgerrechten, persrechten, voor raciale rechtvaardigheid, voor gendergelijkheid en tegen economische ongelijkheid.
Sterker nog: in de huidige tijd is dat gewoon hun journalistieke plicht. En zo willen wij met de pen strijden voor een betere wereld voor de toekomstige generaties.
Overgang van oud naar nieuw denken
Uit de resultaten van de 24ste Global CEO Survey van PwC blijkt dat bedrijfsleiders enerzijds optimistisch zijn over de slaagkansen van hun eigen bedrijf door de verwachte ‘remontada’ van de economie na de pandemie, maar dat ze zich anderzijds ook grote zorgen maken.
Die zorgen hebben te maken met de onzekerheid over het verloop van de pandemie, over het belasting- en regelgevingsbeleid en in wat mindere mate over de klimaatverandering. Ook bij de Belgische CEO’s is die tweespalt duidelijk.
Maar net als bij veel andere berichten valt daarbij op hoezeer bedrijven en overheden worstelen met het hinken op twee gedachten. Velen dromen immers van een ‘remontada’ van de economie, een heropleving met ongebreidelde consumptie en nieuwe investeringen, met hedonisme dat gericht is op de instant bevrediging van alle mogelijke behoeftes, zodat we een eeuw na de eerste keer opnieuw van de ‘roaring twenties’ kunnen spreken, maar ze beseffen tegelijk dat dit eigenlijk niet kan.
Dat we niet kunnen blijven dromen van groei in de traditionele betekenis van het woord. Omdat blijven groeien door gebruik te maken van eindige middelen niet mogelijk is voor de planeet, maar ook niet voor de mens. Dat we dus het oude denken moeten vervangen door een nieuw denken, waarin zebrabedrijven de bovenhand nemen.
De bomen reiken niet tot in de hemel want de middelen zijn nu eenmaal eindig.
Hoewel een organisatie als VOKA bij monde van hoofdeconoom Bart Van Craeynest blijft pleiten voor meer groei leren onze gesprekken met academici, filosofen en…. jawel ondernemers, dat steeds meer mensen inzien dat het simpele verhaaltje van een grotere taart maken, zodanig dat er meer welvaart is voor iedereen niet klopt.
De taart nu groter maken betekent dat er straks geen bloem, meel en eieren meer zijn om nieuwe taarten te maken en dat er zelfs geen mensen meer zijn die ze kunnen bakken, want ook nu al blinkt België met bijna een half miljoen langdurig zieken uit door het massaal afhaken van werknemers.
De taart groter maken zorgt ervoor dat ze op korte termijn misschien enkel nog eetbaar zal zijn voor de ‘very happy few’ en zelfs dat is niet zeker. Maar hoewel dat besef er is, blijft de neiging om te denken volgens de oude patronen erg groot.
Veel klassieke media gaan volgens ons nog al te vaak uit van dezelfde denkmodellen die de laatste vijftig jaar zijn gehanteerd en verwachten dus een zeer ‘bloeiende’ economie.
Ze volgen daarin slaafs wat instellingen zoals PwC met zijn Global Survey doet: haar 24ste bevraging aanpakken net als de 23 vorige. Door te peilen naar groeiverwachtingen - volgens de definitie van groei die de laatste decennia altijd is gehanteerd - bemoeilijkt PwC in feite de opdracht om anders te gaan nadenken.
Volgens ons is het tijd om ook in dit soort ongetwijfeld interessante bevragingen van een ander uitgangspunt te vertrekken. Anders blijven bedrijfsleiders te veel denken in het traditionele patroon van ‘de taart groter maken’.
Omdat andere media dat nog niet of te weinig doen, zien wij het als onze activistische rol en verantwoordelijkheid om erop te wijzen dat groei niet per definitie verkeerd is, maar dat het wel moet gaan om regeneratieve groei binnen de grenzen van wat de planeet aankan en met veel meer oog voor de schade die door de traditionele ratrace wordt aangericht.
Aan de basis andere vragen stellen zal een overgang van het oude denken naar een nieuw denken vergemakkelijken. Met Re-story willen we daar niet alleen blijven op hameren maar ook toe bijdragen. Ook al weten we wel zeker dat we daar nooit de Nobelprijs voor de Vrede voor zullen krijgen.
Een vraag voor je hier vertrekt
Wat ons interesseert is wat onze restories met jou doen!?
Welke media ken je die hun journalistieke verantwoordelijkheid op dezelfde activistische manier invullen als Re-story?
Wil je onze journalistiek ondersteunen: word als coöperant en/of communitylid deel van een nieuw toekomstverhaal! Samen kunnen we het tij keren als we de toekomst als een gezamenlijke onderneming zien.