📖 We moeten weg van het individualiseren van systeemfouten, vindt Gentse jeugdschepen Hafsa El-Bazioui
Waarom zijn mensen niet aardiger tegen elkaar? vroegen de kinderen van Hafsa El-Bazioui. Ze was onbekend tot ze voor een antwoord op die vraag van haar kinderen in haar pen kroop voor de jaarlijkse zoektocht naar de mooiste Gentse nieuwjaarsbrief. Toen werd alles anders. Vandaag is Hafsa schepen van jeugd, personeel, internationale solidariteit en facility management in Gent. Ik sprak met haar over haar boek waarin ze vertelt over het opgroeien in een gezin met een migratieachtergrond en hoe ze wat ze daaruit leerde wil inzetten in haar werk voor de stad, voor verbinding in de stad en de transitie van de samenleving.
Tot januari 2018 was ze een onbekende Gentenaar. Geboren en getogen in Gent, opgegroeid in de Brugse Poort en de Bloemekenswijk. Getrouwd. Kleine kinderen. Buitenshuiswerkende moeder. Net dertig. Sociaal. Met een groot hart voor de stad.
Met een verhaal werd alles anders.
Haar nieuwjaarsbrief, waarin ze Gentenaars een jaar wenst met minder harde woorden, wordt verkozen tot mooiste nieuwjaarsbrief.
‘Ik doorprikte een sociale constructie die we onbewust meedragen: vooroordelen’, is te lezen in haar biografie die is opgetekend door Veerle Segers.
Er ontstaat verwarring bij haar entree in het cafeetje waar ze voor de wedstrijd haar brief komt voorlezen. Er zitten vooral Gentenaars van middelbare leeftijd en Hafsa kan de gedachten van hun gezicht aflezen: een moslima hier in het cafe! Is ze verdwaald? Schrijven zij ook nieuwjaarsbrieven? Kan ze Nederlands?
Het waren haar kinderen, toen 4 en 7 jaar oud, die haar inspireerden voor de brief omdat zij zich verbaasden over de ruwe samenleving die ze zagen op het journaal.
Waarom zijn mensen niet aardiger tegen elkaar? vroegen ze hun moeder. Een vraag die Hafsa zich, zo komt in haar boek duidelijk naar voren, ook al haar hele leven stelt.
Wat ze in haar nieuwjaarsboodschap vertelt is een universeel verhaal dat mensen in het hart raakt.
Gent, ik wens jou eentje met suiker, eentje met vree
veel leute, waarin we minder moeten neute.
Een jaar met veel vriendschap, warmte en liefde. Een jaar
met minder harde woorden over de velo en den otto, tussen
oost en west, tussen noord en zuid. Tussen jij en ik. Alleen
maar liefde, een schuun vooruitblik.
Beeld je in dat we blij worden op een dag met veel sneeuw
en dat we met sneeuwballen zouden gooien, niet met
beschuldigingen over het strooien. Stel je voor dat we
2018 zouden kunnen zien door de ogen van een kind, dat
verwonderd is om al het waardevols dat ons verbindt.
Geen ruimte voor de kilte die ons verblindt.
Het is een brief die ook weerklank vindt in het hoger doel van de coöperatieve vennootschap Re-story om het verhaal dat onder ons huidige mens- en wereldbeeld ligt en voor afscheiding van onszelf, elkaar en de Aarde zorgt te herschrijven naar een verhaal van verbondenheid. Als we het verhaal veranderen, veranderen we de toekomst.
Zoektocht naar verbinding voeden
Voor Hafsa veranderde na die nieuwjaarsbrief alles in haar leven. Ze werd meer en meer maatschappelijk en politiek betrokken. Vandaag is ze schepen van personeel, jeugd, facilitair management en internationale solidariteit in Gent.
In februari 2020 maakte ik tijdens een koffie met Re-story coöperant Dirk Holemans al eens kennis met een bevlogen en geëngageerde Hafsa El-Bazioui.
Diezelfde bevlogenheid over verbondenheid, community en it takes a village to raise a child hoorde ik haar ook vertellen in een panelgesprek tijdens de boekpresentatie van Zie mij, het boek van psychotherapeut Lut Celie (hier op Re-story kan je het interview met Lut lezen of beluisteren).
Nieuwsgierig om haar beter te leren kennen, las ik haar boek.
In het boek vertelt ze over het opgroeien in een gezin met een migratieachtergrond. Over herinneringen die ze koestert en die pijnlijke littekens hebben achtergelaten. Over kansen en obstakels. Over steun waarvan je groeit en aanvallen die je adem doen stokken.
Vooral is Hafsa een boek met een verhaal van hoop. Hoop die de zoektocht naar verbinding blijft voeden.
In haar werkkamer in het Gentse stadhuis sprak ik met haar over het boek. Over het verhaal waarin we vastlopen en hoe we dat verhaal openbreken om de weg vrij te maken voor een nieuw verhaal van verbondenheid.
Je kan er niet naast kijken
“Je kan op zoveel plekken die van cruciaal belang zijn in onze samenleving echt niet meer ontkennen dat er een probleem is”, stelt Hafsa vast.
“De wachtlijsten in de gezondheidszorg, het lerarentekort in het onderwijs, uitval van medewerkers in de kinderopvang waardoor de druk op anderen verhoogt, een overheid die beslissingen neemt waardoor mensen in een kwetsbare situatie nog kwetsbaarder worden, de toegang tot sociale woningen moeilijker wordt gemaakt …
Je kan er niet meer naast kijken dat heel veel aan de hand is. Het meest pijnlijke vind ik dat we als samenleving ons leven op deze manier georganiseerd hebben: meer mensen aan het werk, kinderen naar de opvang, geen tijd voor mantelzorg ...
We hebben ons leven ontzorgd en hebben al die zorgtaken ontleed en in hokjes gestoken en veel van die hokjes hebben we verwaarloosd. We hebben ze niet de ondersteuning gegeven - noch financieel, noch qua maatschappelijke waardering - die ze nodig hebben.
Daar botsen we nu op. Daardoor groeit het onbehagen tussen mensen en in de samenleving. Ik zie een verkokerd beeld waarbij we soms zelfs niet meer weten welk onbehagen precies leeft.
Ik ben niet van het sentiment dat vroeger alles beter was. Wel hebben de levensinzichten die mijn ouders en grootouders me hebben bijgebracht over gemeenschapsvorming en coöperatief samenleven en samenwerken me laten zien dat het ook anders kan.
In mijn boek maak ik de vergelijking met hoe mijn ouders zijn opgegroeid in het Rifgebergte in het noorden van Marokko. Net als mijn grootouders leefden zij in een kleine community van zelfvoorzienende landbouwers.
Iedereen in het dorp werkte samen om in elkaars behoeften te voorzien. Er was geen professionele kinderopvang, geen toegang tot zorg, mensen vulden die taken vanuit de gemeenschap in. Men zorgde voor elkaar.
In de coronatijd zag je hoe zo’n samenleving op maat georganiseerd is, maar we zijn dat helaas snel weer vergeten en zijn we teruggekeerd naar voordien zonder echt systeemveranderende beslissingen te nemen die ons leven beter kunnen maken.”
Belonging
In het boek vertelt Hafsa dat ze zich van de reizen naar Marokko in haar tienerjaren vooral de natuurlijke manier van leven in het dorp van haar grootouders herinnert.
Later ontdekt ze ook de Afrikaanse filosofie Ubuntu. De aanhangers daarvan geloven in een universeel gedeeld verbond tussen de gehele mensheid.
Hafsa: “De toegenomen individualisering zorgt voor veel onbehagen en eenzaamheid in de samenleving. Nu hebben we veel keuzes en er is minder interactie. Zeker in een grootstad.
Dat zag ik minder in het verhaal van mijn voorouders. Zij hadden wel financiële drempels en tekorten aan dingen die nodig waren om een goed leven uit te bouwen, maar er was wel samenhorigheid, ‘belonging’.
Mijn ouders hadden bijvoorbeeld geen eigen auto, ze hadden het geld er niet voor, het was niet de norm. En in Marokko was het al helemaal niet de norm. Er werd veel gedeeld: uit zorg en uit noodzaak.
Vandaag zie ik bij meer en meer vrienden wiens ouders ook gastarbeiders waren, dat ze wel meer en meer eigen wagens hebben en afstappen van het delen.
Er is op een generatie tijd zoveel veranderd. Dat komt onder andere door de grotere verwachtingen die de samenleving ons oplegt en die we onszelf opleggen.
Daarom zijn plekken voor bezinning en belonging zo belangrijk. Die hebben we echt hard nodig. Plekken waar we onszelf vragen stellen over de manier waarop we willen samenleven? Is de consumptiemaatschappij wat we willen? Maakt ze ons gelukkiger? Nee, helemaal niet. Wat is dan de waarde?
Ik denk dat waarde een woord is dat te veel een financiële connotatie heeft gekregen. Maar de maatschappelijke waarde, de menselijke waarde, de filosofische waarde zijn ook belangrijk.
Als je ook met die waarde rekening houdt, kan je tot het besef komen dat je bepaalde spullen eigenlijk helemaal niet nodig hebt. Als we ons collectief vragen gaan stellen en anders gaan consumeren, verandert de markt morgen.
De markt en de overheid hebben daar zelf ook een belangrijke rol in te spelen: wat maak je makkelijker en wat minder? Wat ondersteun je en wat niet? Als je meer investeert in wandel- en fietspaden, gaan meer mensen die infrastructuur gebruiken.”
Erkennen en bespreekbaar maken
Hafsa El-Bazioui ziet ook dat steeds meer mensen nieuwe manieren zoeken om met elkaar om te gaan waarbij de groep, het grotere geheel, voorop staat. Ze vindt het belangrijk om te tonen dat dat kan. Dat het opbrengt. Dat het werkt.
We moeten ook op dat vlak blijven geloven in de mogelijkheden tot verandering, schrijft ze.
Er is volgens haar werk aan onze visie op consumptie. Massaconsumptie is ons aangeleerd, het is niet natuurlijk, stelt ze.
We kunnen evolueren naar een wereld waar spullen weer meer gekoesterd worden, waar welzijn voorop staat, waar beleving en samen tijd doorbrengen belangrijker worden geacht dan de zoveelste keer gaan shoppen.
Hafsa: “We zitten vast in een vicieuze cirkel van werken, produceren en consumeren. In een systeem dat vraagt dat we werken en we werken ons te pletter.
Maar als je ziet dat in het onderwijs steeds meer kinderen en jongeren vastlopen en zoveel mensen door medische, psychische of wat voor redenen dan ook afhaken: hoe kan het dat we ons onderwijssysteem en de manier waarop we naar werk kijken en wat we van mensen verwachten niet verandert?
Eigenlijk kiezen we er dan voor die mensen te isoleren: je kan niet mee, blijf dan maar thuis! In plaats van na te gaan hoe we het systeem kunnen veranderen zodat meer mensen mee kunnen.
Het allerbelangrijkste is dat we dat erkennen en bespreekbaar maken. Ik was op een school in het buitengewoon onderwijs waar de directie me vertelde dat elke dag kinderen zonder brooddoos naar school komen.
De school voorziet in brooddozen, omdat een kind dat honger heeft niet goed kan leren, maar je kan je afvragen of het echt de taak van de school is om dat doen.
Het is geen keuze om het niet te doen, maar we moeten erkennen dat er vandaag kinderen zijn die honger lijden op school.”
Weg van individualiseren van systeemfouten
Als schepen van jeugd bekommert Hafsa zich ook om de mentale gezondheid van jongeren die in toenemende mate onder druk staat.
Ze vindt het pijnlijk om te zien dat een systeem dat ervoor zou moeten zorgen dat mensen boven zichzelf uitstijgen, hen zodanig raakt dat het hen tekent.
Hafsa: “In coronatijd werden veel systeemfouten zichtbaar. Ik was toen beleidsverantwoordelijke voor de leerlingenbegeleiding op een school met veel leerlingen met een kwetsbaarder profiel: ouders die niet altijd voldoende financiële mogelijkheden hadden, veel mentale zorgnoden, geen laptops om afstandsonderwijs te volgen.
Gent is in 2024 jongerenhoofdstad waarbij mentale gezondheid een van de pijlers is. Jongeren hebben dat zelf aangegeven. Er is daar veel nood aan.
Die mentale nood is alleen maar toegenomen. Ik zie hoe we veel jongeren aan het verliezen zijn. Omdat er te weinig naar hen wordt omgekeken, zijn ze hun geloof in instituten en beslissingsmakers verloren.
Achter die noden zitten persoonlijke levensverhalen. Dat zijn schrijnende situaties die in mijn ogen allemaal met die ontzorging en het veel te veel in afgescheiden hokjes steken, te maken hebben en waar we nauwelijks nog vat op hebben.
Ik zie bijvoorbeeld ook vervoersarmoede bij kinderen en jongeren van wie de ouders niet het geld hebben om voor openbaar vervoer te betalen, waardoor zij niet aan activiteiten kunnen deelnemen. Daarbij zijn met nieuwe vervoersplan ook nog eens heel wat haltes afgeschaft.
Daar wordt soms heel stigmatiserend naar ouders gekeken. Die moeten hun verantwoordelijkheid nemen omdat ze toch kindergeld krijgen. Maar ik kan me niet inbeelden dat ouders doelbewust hun kinderen uithongeren en activiteiten ontnemen.
Als de kwetsbaarheid van mensen in de stad toeneemt, is dat niet de schuld van al die individuen. Als het aantal lege boterhamdozen op scholen stijgt, is dat niet door al die individuen, gezinnen of kinderen.”
Er is vaak veel schaamte. Mensen lopen niet te koop met hun problemen. Mensen die in een overlevingsmodus zitten, hebben vaak ook niet de tijd en de energie om daar open over te praten.
Maar als je dat bespreekbaar wil maken, moet dat op een manier die comfortabel voelt voor de mensen over wie het gaat. Maar wanneer zie je die mensen in de media? Welke stemmen en problematieken geven we als samenleving een podium en welke niet? Zelfs daar zit ongelijkheid in.
Doe je dat niet, dan gaan ze zich nog meer isoleren. Terwijl we net weg moeten van die individualisering van systeemfouten. Systeemfouten uiten zich in individuen, maar het is geen individueel probleem.
Het is een collectieve verantwoordelijkheid om als iets structureel mis is, dat we dat ook structureel oplossen.”
Bondgenootschappen
Door het migratieverhaal van haar voorouders heeft Hafsa een groot rechtvaardigheidsgevoel ontwikkeld. Ze strijdt tegen onrecht.
Wees niet zo woke, wordt dan tegen haar geroepen. Wees niet te confronterend, wordt gefluisterd. Maar de strijd voor rechtvaardigheid is te belangrijk om begrensd te worden door wat anderen gezellig vinden, stelt Hafsa.
Hafsa: “Door mijn eigen levensverhaal te reconstrueren, zag ik ook hoe dingen die mijn ouders hebben meegemaakt en waarvan ik me niet altijd bewust was, wel littekens bij me hebben nagelaten.
Als het gaat om het zoeken naar een thuis bijvoorbeeld: niet alleen een dak boven je hoofd, maar je ook deel voelen van een groter geheel.
Dat is niet onlogisch als je weet dat mijn ouders naar een voor hen heel nieuw land zijn gemigreerd, mijn oma's analfabeten waren, mijn ene oma in Gent al snel weduwe werd en haar kinderen alleen heeft moeten opvoeden zonder de taal te kennen en een inkomen te hebben.
Mijn vader is als gastarbeider door een arbeidsongeval op jonge leeftijd invalide geworden. Daarom hadden wij het geluk recht te hebben op een sociale woning, maar als kind heb ik me daar veel voor geschaamd.
Ik had ook altijd de illusie dat kleur er niet toe doet. Dat klopt niet: er zijn structurele ongelijkheden. Je ziet gewoon dat waar je wieg staat mee je leven bepaalt. Dat stelling is ook wetenschappelijk onderbouwd.
Er is een groter aandeel vroegtijdige schoolverlaters bij groepen die sociaal-economisch minder sterk staan in de samenleving. Het een versterkt het ander.
Het is logisch dat iedereen vanuit zijn eigen referentiekader vertrekt. Vooroordelen hebben we allemaal, maar er is een onderscheid tussen mensen die volgen en niet beter weten en mensen die echt weten waar ze mee bezig zijn en haatretorieken verspreiden. Dat is doelbewust de samenleving ontwrichten.
Wat een probleem is, is dat op veel plekken waar beslissingen worden genomen vaak mensen zitten die hetzelfde pad hebben bewandeld en dezelfde dingen hebben meegemaakt. Gevoerd beleid is daarom nooit neutraal.
En ik merk dat de taal die je spreekt als beslissingsmaker belangrijk is. Dan bedoel ik niet Nederlands of Frans, maar de toon waarop je complexe materie uitlegt zonder mensen te stigmatiseren.
Ik dacht door geen verschillen te zien, dat die er ook niet zijn. Door kinderen te krijgen, ben ik bewuster als burger in de samenleving gaan staan: je wil dat hun toekomst beter is met klimaatrechtvaardigheid en sociale gelijkheid.
Hun leven is al anders dan het mijne, maar ze blijven kleinkinderen van een gastarbeidersgezin. Ze zijn zich daarvan bewust en ze zijn zich bewust dat er ongelijkheden zijn. Ze steunen me heel hard om de levensomstandigheden van alle kinderen in deze stad te verbeteren.
Ondanks de verschillen zijn, geloof ik dat we door bondgenootschappen aan te gaan met mensen die gelijkgestemd zijn, maar niet noodzakelijk hetzelfde hebben meegemaakt, sneller systeemfouten kunnen veranderen.”
Feminiene leiderschapskwaliteiten
Hoe had de stad eruit gezien, mochten vrouwen hier vroeger meer zeggenschap gekregen hebben? vraagt Hafsa zich in haar boek af. De vraag stellen is haar beantwoorden.
Hafsa: “Ook daar geloof ik in bondgenootschappen. Als ik met mannen praat hoor ik evengoed dat een groot deel van hen ongelukkig is met hoe alles vandaag georganiseerd is.
Dat masculiene waarden en gedragingen - denk aan de gerichtheid op prestaties om de top te bereiken - beloond worden, maakt ook heel wat mannen niet blij.
Voor hen is het soms nog moeilijker om dit bespreekbaar te maken omdat er een bepaalde verwachting is van mannen: doe dat en klaag er niet over.
Ik neem het in mijn pleidooi daarom niet enkel op voor vrouwen. Ik wil benadrukken dat iedereen baat zou hebben bij een zorgzamere en duurzamere samenleving.
Dat betekent dat we ook durven luisteren naar verhalen en getuigenissen van mensen die we te weinig horen en niet enkel die van de machtige lobbygroepen die het vandaag heel vaak voor het zeggen hebben.
De vele crisissen van deze tijd en van de toekomst zijn niet te bestrijden met leiders die ze mee in stand houden, ze negeren of erger nog: ze hebben veroorzaakt.
Het is ook niet omdat je een vrouw of iemand uit een minderheidspositie op een bepaalde plek zet dat de organisatiecultuur en de waarden van de ene op de andere dag veranderen.
En als disclaimer. Die leiders zijn niet alleen maar mannen. Denk maar aan het beleid van de Britse premier Margaret Thatcher in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Deze zogenoemde Iron Lady heeft heel veel beslissingen genomen die niet voor iedereen goed waren.”
Burgemeester
Hafsa El-Bazioui schrijft dat ze het grotendeels eens is met Benjamin Barber, die het boek If Mayors Ruled the World schreef en die stelt dat lokale bestuurders oplossingen zoeken voor de échte problemen.
Maar er ontbreekt volgens Hafsa nog iets in zijn analyse: als die lokale bestuurders negeren dat ook machtsverhoudingen aan de basis van die lokale problemen liggen, dan bieden ze onvolledige oplossingen. Dan zullen die problemen zich blijven voordoen.
Lokaal goed besturen is dus van groot belang en moet vanuit een overtuiging ook de onrechtvaardigheden aanpakken. De sociale visie van de lokale bestuurders doet er dus zeker toe.
Hafsa: “In Barcelona en Parijs zie ik hoe vrouwelijke burgemeesters, die ik als een rolmodel zie, hun stad veranderen: de vergroening van Parijs en inzetten op openbaar vervoer en fietsinfrastructuur hebben die steden grondig veranderd.
Burgemeester worden? Ik heb daar al over nagedacht. Uiteraard zou ik dat doen. Net zoals ik niet had verwacht schepen te worden, omdat ik niet die ambitie had en ook niet geloofde dat het kon, kan en doe ik het nu wel.”
De naam van haar partij uit het evrhaal gelaten, omdat het interview gaat over wie Hafsa is en welk verhaal ze zelf te vertellen heeft.
Het boek Hafsa opgetekend door Veerle Segers is verkrijgbaar via de webshop van Nanuq of via je lokale boekhandel.
Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …
Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met je doen. Het gaat niet alleen om bereiken, maar vooral om beraken.
Welke mensen met een sterk eigen verhaal en een daaruit voortkomende drive voor de gemeenschap, zie jij nog in de politiek?
We horen het graag van je in de comments hieronder …