📖 Ecoliberalisme, een veranderverhaal
Dit verhaal is een voorpublicatie uit het nieuwe boek van Kees Klomp: Ecoliberalisme. Een veranderverhaal over ware vrijheid dat op 8 mei verschijnt. In dit boek laat Kees Klomp zien waarom ons huidige economische en maatschappelijke systeem is gedoemd om te falen, én waarom dat niet erg is. We kunnen een nieuwe wereld creëren waarin iedereen werkelijk vrij is. Niet alleen de mens, maar ook de rest van de natuur.
Kees Klomp
Het gevoel dat onze samenleving niet meer functioneert lijkt een onvermijdelijke verandering aan te kondigen. De moderne tijd is stervende, we staan aan de vooravond van een nieuwe tijd.
Het tijdperk van individualisme, kapitalisme, vooruitgang, ongebreidelde economische groei, dualisme en verlichtingsdenken: het voldoet niet meer. Maar er is nog niets voor in de plaats gekomen.
Ik noemde al twee eerdere grote veranderingen van een tijdperk: de axiale tijd, die ons van de oertijd naar de oudheid bracht, en de verlichting, die de moderne tijd inluidde.
Sindsdien is er geen grote omwenteling meer geweest. We vertellen onszelf nog hetzelfde verhaal als dat van de afgelopen paar eeuwen, terwijl het eigenlijk al ten einde is.
We hebben een nieuw verhaal nodig voor een nieuwe tijd.
Laten we deze nieuwe periode ‘het ecologische tijdperk’ noemen. Want ik denk dat de ecologische crisis waarin we momenteel verkeren de mensheid een bepalende les leert.
Het huidige, moderne tijdperk stond in het teken van het creëren van afstand en van een scheiding tussen de menselijke samenleving en de natuurlijke samenleving; de samenleving van alle levende flora en fauna waar de menselijke soort een onderdeel van is.
De toekomst zal over het opheffen van die afstand en scheiding moeten gaan. De mens zal zichzelf opnieuw moeten uitvinden als een ecologisch wezen, verweven met alle andere levensvormen op aarde.
De tijd zal leren hoe dit ecologische paradigma zich in de komende eeuwen precies gaat ontwikkelen.
We kunnen al wel een aantal ecologische eigenschappen herkennen die waarschijnlijk kenmerken zullen worden van een ecologische toekomst.
Systeemdenken en -doen zullen van groot belang zijn: niet de rollen van de verschillende actoren in een ecosysteem zullen centraal staan, maar juist de relaties tussen de actoren.
Ook zullen begrippen als ‘multicausaliteit’ en ‘complexiteit’ meer op de voorgrond treden.
In het ecologische tijdperk zien we de wereld niet langer als een verzameling voorspelbare, controleerbare en maakbare individuen, maar als een dynamisch, verweven, levend relatienetwerk.
We kunnen de contouren van deze perspectiefverschuiving al zien in de kwantumwetenschap en de ecologische wetenschap.
Bij zowel de kwantumwetenschap als de ecologie hebben nieuwe inzichten de bestaande wetenschappelijke theorieën volledig op hun kop gezet.
Ik kan me een presentatie van ecoloog Matthijs Schouten herinneren. Hij liet een afbeelding van een bos zien waarop het bos zich deels boven de grond (boomstammen, takken en bladeren) en deels onder de grond (wortels en mycelium) bevond.
Schouten vertelde dat deze ene afbeelding het hele verhaal van zijn loopbaan vertelde.
Toen hij namelijk met zijn werk als bioloog begon, dacht de wetenschap bovengronds. Het bos werd gezien als een verzameling losstaande organismen die met elkaar concurreerden.
Met de introductie van de ecologie of systeembiologie verschoof het perspectief en bewezen wetenschappers dat bomen ondergronds een verweven geheel vormen (het door ecologe Suzanne Simard gemunte ‘world wood web’) en dat ze juist samenwerken.
Een soortgelijke perspectiefkanteling zien we nu op allerlei gebieden in onze samenleving plaatsvinden. We beginnen steeds meer in te zien dat we de wereld op een totaal verkeerde wijze benaderen en behandelen.
Dat is een leerproces: we leren door schade en schande. We leven nu dus in een overgangsperiode, die onvermijdelijk met chaos, crisis en collaps gepaard gaat, en die daarom eveneens onvermijdelijk leidt tot gevoelens van grote onzekerheid en onveiligheid.
Dat is logisch, want als je manier van leven, en van het denken over je leven, niet meer klopt, raak je alle houvast kwijt. Dat maakt je oriëntatieloos en raakt je tot op het bot.
We bevinden ons in een periode vol onzekerheid en onveiligheid. Maar het is ook een tijd vol vrijheid, creativiteit en kansen, want door de instabiliteit en ineenstorting van het bestaande verhaal kan er iets echt nieuws ontstaan en is er van alles mogelijk!
Zo’n overgangstijd noem je in de antropologie een liminale tijd (van het Latijnse woord voor ‘grens’: limes).
Antropologe Jitske Kramer (lees of beluister hier een interview met haar op Re-story) vindt dat het begrip ‘liminaliteit’ veel breder bekend moet worden, omdat het duiding en richting geeft in deze turbulente periode. Ze schreef er een boek over: Tricky tijden.
Liminaliteit – een overgangsmoment – is een wezenlijk onderdeel van het bestaan, legt ze uit: ‘De dag wordt nacht, we worden ziek en vaak gelukkig ook weer beter. En soms niet. De liefde kan ons overkomen en weer ontvallen. We hebben over veel dingen geen controle, kunnen er alleen op een betekenisvolle manier doorheen komen. Niet alleen individuen, ook groepen en hele samenlevingen doorlopen allerlei transities.’
Uit de antropologie blijkt dat zo’n transitie eigenlijk altijd dezelfde drie fases kent:
Separatie: de fase van afscheid nemen van het oude.
Liminaliteit: een onzekere maar creatieve fase van zoeken naar iets nieuws.
Integratie: een fase van keuzes maken en implementatie van het nieuwe.
Het helpt om te erkennen dat verandering erbij hoort, dat die onherroepelijk chaos met zich meebrengt en dat het geen zin heeft haar te willen controleren, zegt Kramer.
Als we erkennen dat we in zo’n liminale fase zitten, maakt dat het aanvaarden van de uitdagingen die deze tijd met zich meebrengt makkelijker.
We moeten er gewoon even doorheen, dat hoort er nu eenmaal bij. Maar hoe doen we dat op een zinvolle manier?
Daar heeft Meg Wheatley wel een idee over.
Wheatley is een Amerikaanse schrijfster en medeoprichter van de Amerikaanse denk- en doetank Berkana Institute. Zij pleit voor ‘hospicing the old and midwifing the new’.
Dit idee is toepasbaar op elke transitie, maar ik beperk het even tot de liminale tijd waar we in zitten. Ze zegt in feite: de oude tijd is stervende. Die moet je adequate stervensbegeleiding bieden (‘hospicing’). Ondertussen moet je de geboorte van de nieuwe tijd inleiden (‘midwiving’).
De beeldspraak spreekt me aan: geboorte en dood zijn allebei existentiële processen, ze zijn beide allesbepalend en doen ook allebei pijn. Pijn die onvermijdelijk is.
Het Berkana Institute heeft deze processen verbeeld in een model: het Two Loops-model.
Wat ik mooi vind aan dit model is dat het duidelijk laat zien dat er in een transitie tegelijkertijd twee afzonderlijke processen gaande zijn, die allebei respect en aandacht verdienen.
Het beeldt systeemverandering uit. Terwijl het oude systeem steeds meer aan kracht en macht inboet en uiteindelijk sterft, wint het nieuwe systeem juist steeds meer aan kracht en macht en kan het uiteindelijk het oude systeem vervangen.
De neergang van het dominante maatschappelijke regime en de opkomst van een nieuwe maatschappelijke beweging vinden tegelijkertijd plaats.
De maatschappelijke druk bouwt op totdat de boel op een gegeven moment barst en kantelt. De desintegratie van de bovenstroom en de emergentie van de onderstroom vormen dus een en hetzelfde proces.
En dat proces is mensenwerk. Mensen zijn de groene bolletjes in het model.
Het begint allemaal met afzonderlijke pioniers, met een paar individuen die beginnen te experimenteren met initiatieven die op geen enkele manier passen in het bestaande systeem.
En omdat het bestaande systeem nog volledig lijkt te functioneren, worden deze pioniersinitiatieven vaak als betekenisloos bestempeld en ervaren.
In een transitietijd raken deze afzonderlijke initiatieven uiteindelijk met elkaar verbonden, waardoor er netwerken ontstaan: de pioniers raken georganiseerd.
Deze netwerken groeien vervolgens uit tot invloedrijke maatschappelijke gemeenschappen. Ze worden geïnstitutionaliseerd en vormen zo een nieuwe cultuur die een serieus alternatief vormt voor de bestaande cultuur.
‘Midwifing the new’ is het voeden en faciliteren van dit proces, waarin er gefaseerd meer draagvlak voor de systeemverandering ontstaat.
Het is zinvoller om je energie in het nieuwe te steken, om te bouwen, dan om oude, bestaande systemen te bestrijden en te proberen die te veranderen.
Een beroemde uitspraak van uitvinder en futurist Richard Buckminster Fuller is ook: ‘You never change things by fighting the existing reality. To change something, build a new model that makes the existing model obsolete.’
Zelfs de protestbeweging Extinction Rebellion (XR) – die mij zeer dierbaar is – werkt met haar acties tegen Shell, Schiphol en ING onbedoeld mee aan het bestendigen van het systeem.
Feitelijk gezien vraagt XR met elke actie of de bedrijven in kwestie hun destructieve bedrijfsvoering willen veranderen. Daarmee bekrachtigen ze eigenlijk de macht van die bedrijven.
Vechten tegen het systeem leidt paradoxaal genoeg tot het in standhouden van het systeem. N
Niet voor niets heeft filosoof Rupert Read (hier op Re-story een verhaal over zijn boek This civilisation is finished), een van de medeoprichters van de oorspronkelijke Britse XR, de beweging inmiddels de rug toegekeerd.
Niet omdat hij van mening veranderd is, maar omdat hij vindt dat de beweging het maximale heeft bereikt: de urgentie van het klimaatprobleem is tot het grote publiek doorgedrongen.
Read zegt dat het tijd is voor de volgende stap. Het grote publiek hoeft niet opnieuw overtuigd te worden, ‘they need a journey into positive, effective action that they feel includes them’.
Hij pleit tegenwoordig voor een hoopvolle visie op de toekomst die de mensen tussen utopie en dystopie door gidst, door te focussen op haalbare doelen, zoals het creëren van een weerbare gemeenschap.
Je moet de verandering waar je naar streeft zelf creëren en de beoogde nieuwe cultuur zelf manifesteren, waardoor steeds meer anderen zien dat de culturele verandering mogelijk is.
Het oude sterft vanzelf af als het niet meer nodig is, als er voldoende draagvlak voor een nieuwe cultuur is ontstaan.
Wat ik zo prachtig vind aan het Two Loops-model is dat het belang van ‘stervensbegeleiding’ en rouwen wordt erkend. De stervende dominante cultuur wordt geëerbiedigd en krijgt een goed afscheid.
Er is - terecht - ontzettend veel op de moderne tijd aan te merken. Dat is ook waar dit boek over gaat. Maar we hebben er niets aan om boos te zijn op het systeem, op onszelf, of om ons erover te schamen.
Dat kost negatieve energie en brengt niets nieuws.
Het is zinvoller om er vrede mee te hebben dat het systeem niet meer werkt. Dat biedt ruimte om te rouwen, om rekenschap af te leggen over de slechte kanten van de moderniteit.
En ook om te erkennen dat de moderniteit de mensheid ook veel positiefs heeft gebracht. De voorbije eeuwen hebben een historisch ongekend aantal mensen welvaart, vrede, gezondheid en veiligheid gebracht.
Stervensbegeleiding biedt de kans om daar met zachtheid en dankbaarheid op terug te kijken.
Niet alles hoeft ook vervangen te worden. Talrijke onderdelen van het oude systeem kunnen in een veranderde vorm een plek (her)krijgen in het nieuwe systeem.
Hoewel het modernistische vooruitgangsdenken ten einde loopt, bepleit ik zeker niet om terug te keren naar een vroegere tijd waarin alles zogenaamd beter was.
We hoeven niet terug naar een primitief leven als jager-verzamelaars in een grot met een kampvuur. Heel veel van onze huidige samenleving is het bewaren waard en zal kunnen voortbestaan in het aanstaande ecologische tijdperk.
We zullen de komende tijd met elkaar moeten ontdekken hoe een ecologische samenleving er precies uit gaat zien. Er is immers geen handleiding beschikbaar.
Die onduidelijkheid is wat de liminale fase kenmerkt. Het oude verhaal loopt dood en nieuwe verhaal moet nog gemaakt worden.
Ik gebruik daarbij heel bewust de term ‘gemaakt’. Het is namelijk niet zo dat een bepaalde persoon eerst het verhaal vertelt, waarna de hele mensheid zich ernaar gaat gedragen.
Nee, het werkt andersom: het nieuwe verhaal ontstaat gaandeweg doordat steeds meer mensen op een bepaalde manier gaan denken en doen.
Transities vereisen ‘storymaking’ in plaats van ‘storytelling’.
Toch hebben we in deze liminale tussentijd ook juist ‘storytelling’ nodig. We delen namelijk massaal de zoektocht naar een nieuw normaal, dat nog ongewis is.
Vertelde verhalen kunnen daar richting en duiding aan geven. Ze prikkelen onze verbeeldingskracht, en met verbeeldingskracht creëren we verandering.
We hebben dus een ‘narrative of change’ nodig, een veranderverhaal zoals Kramer het noemt: ‘Dit verhaal gaat over het type verandering dat nodig is en geeft inzicht in de mate van verandering die te verwachten valt. Het geeft liminale normen die houvast bieden in een buitengewone tijd. Het veranderverhaal bepaalt het denken, spreken en handelen over de verandering.’
Dit boek is zo’n veranderverhaal. Het is een hoopvolle leidraad voor systeemverandering.
Of die hoop terecht is en of die systeemverandering dus ook daadwerkelijk gaat plaatsvinden, valt nog te bezien. Ik ben de eerste om toe te geven dat ik niet kan voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien.
En ik ben me terdege bewust van de beperkingen en begrenzingen van veranderverhalen. Het zijn slechts verbeeldingen van hoe de wereld eruit zou kúnnen zien.
Elk veranderverhaal bestaat bij de gratie van een stevige scheut naïviteit. Zo ook mijn ecoliberalismeverhaal.
Ik wil erin geloven, wil me met bloed, zweet en tranen inzetten om het realiteit te laten worden en je uitnodigen om daaraan mee te werken.
We hebben alles te verliezen, maar we hebben ook iets te winnen.
XR-oprichter Rupert Read spreekt in dit kader over een ‘truthopia’. Hij bedoelt daarmee een verhaal waarin een hoopvolle balans bestaat tussen utopie en dystopie.
Het bestaande systeem loopt dood én we kunnen een nieuw bestaan bouwen op de ruïnes ervan. We hebben de kans om een groenere, gelijkere, gezondere en gelukkiger wereld te creëren. Dat lijkt me de moeite van het bevechten waard!
Ik schets in dit boek een utopische samenleving die bestaat uit drie dingen:
Ecoliberalisme is een poging tot het opstellen van een nieuwe politieke theorie, waarin we die bredere, ecologische blik en de goede elementen van onze liberale democratie met elkaar verbinden.
Commonisme is het bijpassende economische systeem, waarin we voorbij kunnen gaan aan individualistisch bezit.
Betekeniseconomie is de bijbehorende economische theorie. Dit is een term waar ik al eerder over geschreven heb.
Ik ben die in de loop van de tijd gaan invullen op basis van dingen die ik waarnam in de economische praktijk, dingen die ik moeilijk aan de bestaande economische theorie kon koppelen.
Zoals de opkomst van sociale ondernemers en het daaraan gekoppelde minimale winstbeginsel, de opmars van burgers die zich in coöperaties organiseren, en de ophef in de samenleving omtrent de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven.
Ik zag het als een term waarmee ik bepaalde ontwikkelingen in de samenleving kon duiden.
Was het een onderdeel van een bestaande economiebenadering, zoals de ecologische economie, marxistische economie, feministische economie, boeddhistische economie of donuteconomie, of was het echt een opzichzelfstaande economische theorie?
Dat wist ik niet precies, en dat maakte me ook niet zoveel uit.
In dit boek ga ik een stap verder en heb ik het begrip ‘betekeniseconomie’ nader uitgewerkt. Nu durf ik te beweren dat het wel degelijk een eigen theoretische benadering is.
Het boek Ecoliberalisme. Een veranderverhaal over ware vrijheid van Kees Klomp verschijnt 8 mei 2025 bij Uitgeverij De Geus. Kees stelt zijn boek op vrijdag 6 juni voor in België. Uur & locatie zijn nog niet bekend