📖 Wat kunstenaar en landschapsheler Marko Pogačnik ziet als hij de natuur 'van binnenuit' waarneemt
We vergissen ons als we te veel belang hechten aan wat we met onze eigen ogen zien, stelt milieufilosoof Glenn Albrecht. Er zijn verbindingen die we allemaal voelen. De Ghedeist noemt hij dat. Het verhaal in het magazine Vruchtbare Aarde over wat kunstenaar en landschapsheler Marko Pogačnik doet, is de Ghedeist dacht ik toen ik het las en kreeg toestemming om het verhaal hier met jou te delen.
Marko Pogačnik. Foto door Bojan Brecelj
We hebben volgens milieufilosoof Glenn Albrecht nieuwe concepten nodig die ons helpen emotioneel in contact te komen met de totaliteit van het leven. Daarom wijdt hij in zijn boek Aarde-emoties een hoofdstuk aan ‘GAIA en de Aardgeest’ ofwel ecospiritualiteit.
“Dit is voor mij een soort spiritualiteit die verder gaat dan de harde materiële relaties die te maken hebben met onze fysieke behoeften”, legt Albrecht in dit interview op Re-story uit.
Dat is cruciaal vertelde hij me in het interview dat ik met hem had, omdat als zijn verhaal alleen maar symbiotische wetenschap zou zijn en verder niets, het volgens hem niet bijzonder interessant zou zijn.
“Er zijn verbindingen die we allemaal voelen. We weten allemaal dat ze er zijn en toch hebben we er in de Engelstalige wereld al minstens een paar duizend jaar niet meer over gesproken.
We hebben dat domein toegewezen aan God en instituten. Ik wil dat ook disrupten door te zeggen dat de leefwereld om ons heen zelf spiritueel is.
Er is in sommige opzichten slechts één leven, maar alles wat leeft op de hele planeet is allemaal verbonden. Alles wat leeft, ademt, uitscheidt, zich voedt, is verbonden met een ander levend wezen. Dat op zichzelf is toch al verbazingwekkend genoeg.
Dat is wat de Ghedeist is, 'Ghed' komt van een oud woord dat 'goed' en 'verenigen' betekent en het Duitse 'Geist' heb ik afgekort als een soort geest of vitale levensgeest.”
Dat de leefwereld om ons heen zelf spiritueel, een soort vitale levensgeest heeft, lijken we vergeten stelt Bart Hommersen in de opening van zijn verhaal over het levenswerk van Marko Pogačnik in het magazine Vruchtbare Aarde waarvan Bart hoofdredactuer is.
‘We zijn vergeten dat er vulkanen van levenskracht bestaan, zoals in Chartres, Venetië en de indiaanse piramides van Midden-Amerika – waar levenskrachten vanuit het binnenste van de aarde naar buiten stromen en aardse en kosmische krachten elkaar doordringen.
We zijn de toegang tot die fijnstoffelijke dimensies van het leven kwijtgeraakt en daarmee de mogelijkheid om ze te verzorgen en verstoringen op te heffen.
Maak kennis met het levenswerk van de Sloveense kunstenaar en landschapsheler Marko Pogačnik.
Onuitwisbare indruk
Het is alweer jaren geleden dat Marko Pogačnik in Nijmegen was, in 2008 om precies te zijn.
Maar zijn bezoek lijkt een onuitwisbare indruk te hebben achtergelaten op de vijftig mensen die erbij waren. “Een zeer aangrijpende gebeurtenis”, zo klonk het.
Uit de aantekeningen werd een klein boekje samengesteld; er werd een website opgetuigd en het lijkt erop dat er tot op de dag van vandaag Nijmegenaren zijn die in zijn geest verder proberen te werken.
Tot de verbeelding sprak de dubbele lichtkegel die Pogačnik in het oude centrum van de stad waarnam, misschien enigszins vergelijkbaar met de naar beneden wijzende kathedraal van licht van Chartres.
In Nijmegen: een verticale lichtzuil in het hart van de oude stad met een middellijn van zo'n zeven kilometer, de bovenste kegelhelft de lucht in wijzend, de onderste helft de aarde in.
Dat Nijmegen van oudsher zo'n bijzondere krachtplaats is, wordt volgens Pogačnik mede veroorzaakt door twee etherstromen die elkaar in het centrum, bij het oude stadhuis, kruisen.
De ene stroom komt van de Noordzee en is verbonden met de Waal. De andere stroom komend vanuit Zwitserland is verbonden met de Rijn.
Rivieren zijn in de ogen van Pogačnik behalve bewegende watermassa's ook levende organismen met een zekere vorm van bewustzijn.
Ik begrijp dat hij de vijftig aanwezigen tijdens de weekendworkshop ook op drie bijzondere heuveltjes wees in de buurt van het Oude Stadhuis en die in vroeger tijden aan de Witte, Rode en Zwarte Godin gewijd waren.
Opnieuw een teken van de in Nijmegen aanwezige exceptionele, fijnstoffelijke kwaliteit.
Fijnstoffelijke kwaliteiten van een landschap
Het 'fijnstoffelijke' is het domein waar Marko Pogačnik zich sinds de jaren tachtig mee bezighoudt.
Een 'vergeten' gebied, waartoe we volgens hem de toegang in de afgelopen eeuwen bijna geheel zijn kwijtgeraakt.
Natuurlijk heeft de mens een waanzinnige evolutie doorgemaakt. Maar we zijn ook veel kostbaars verloren.
Zoals ons vermogen voorbij de materie te kijken en de natuur 'van binnenuit' waar te nemen.
En omdat we de fijnstoffelijke kwaliteiten van een landschap niet meer kennen, komt het bij niemand op ze te beschermen.
In zijn boek De aarde genezen wijst Pogačnik als voorbeeld op de stad Keulen, die op een buitengewoon krachtig energiecentrum is gelegen.
Een energiecentrum dat maar liefst een gebied van zeshonderd kilometer doorsnee van 'essentiële levensenergieën' voorziet en een nog veel groter gebied - een flink deel van Duitsland, een deel van Frankrijk en geheel België en Nederland – met 'levenskwaliteit' doordrenkt.
Tenminste, als het goed is.
Want energetisch, zo maakt Pogačnik duidelijk, ging het in Keulen al lang geleden mis. De afbraak begon eigenlijk al in de Romeinse Tijd.
Volgens de overlevering vereerden de Kelten en Germanen op de plek van de huidige Dom al een heilig bos.
De Romeinen hoogden deze plek evenwel op met een enorme berg puin voor de bouw van een Jupitertempel. Hierop verrees in de daaropvolgende eeuwen de ene na de andere kerk.
“Sommige plekken zijn te ontvankelijk om te worden bebouwd”, zegt Pogačnik over alle bouwactiviteit op deze plek.
De huidige Dom, staande op een onafzienbare reeks kerkruïnes, werkt volgens hem energetisch gezien als een deksel 'dat alles afdekt wat deze plaats ooit heilig maakte'.
In de negentiende eeuw kwam de vitaliteit van deze uitzonderlijke krachtplek verder onder druk te staan door de aanleg van een spoorlijn 'die een bres in het hart van de stad sloeg', gevolgd door de bouw van een gigantisch centraal station in het stadshart.
In de twintigste eeuw werd het bombardement van de geallieerden, ongelukkigerwijze beantwoord met een heel gebrekkige wederopbouw.
Het dieptepunt was de aanleg van een snelweg die het centrum van de stad letterlijk in tweeën scheurde.
Afnemende fijnstoffelijke gevoeligheid
Niet op elk terrein van het leven zijn we er zo bezien op vooruitgegaan. Niet alles is 'vooruitgang' geweest.
We mogen dan wel denken dat onze verre voorouders in het Flintstones-tijdperk ongelooflijk primitief zijn geweest en afgezet tegen de ongelooflijke technologische complexiteit van de moderne maatschappij klopt dat beeld ook wel.
Maar op fijnstoffelijk niveau waren de Steentijdbewoners 'ware meesters'.
Hun vertrouwdheid met de voor onze zintuigen onzichtbare dimensies van het leven en hun vermogen met die dimensies om te gaan, moet ongekend zijn geweest.
In dat opzicht was de Neolithische mens ons verreweg de baas.
Het laatste tijdvak met een vanzelfsprekende totale toegang tot het fijnstoffelijke domein is volgens Pogačnik het Neolithicum geweest, de late Steentijd.
Sindsdien is onze fijnstoffelijke gevoeligheid alleen maar afgenomen, tot deze in onze tijd zo ver is afgestompt dat ‘we hooguit nog zes procent waarnemen van wat voor onze verre voorouders nog vanzelfsprekend was'.
Onzichtbare en vergeten ddimensies
Wat Marko Pogačnik nu al decennialang probeert te doen, is de weg terug inslaan door zichzelf open te stellen voor de onzichtbare en vergeten dimensies van de natuur.
In het begin nog geholpen door de wichelroede, tot hij in de jaren negentig de gevoeligheid van zijn handen en vervolgens zijn hele lichaam ontdekte.
Idealiter, legt hij in zijn boek De aarde genezen uit, reikt de uitstraling van de aarde zo ver dat 'deze een mens die zijn armen naar de hemel uitstrekt, helemaal omvat’.
In dat ideale geval zijn we helemaal omgeven door aardse levensenergie 'hetgeen ook onze eigen gezondheid ten goede komt'.
Tegenwoordig is een dergelijke 'gezondheid' van de aarde volgens hem uitzonderlijk.
‘Er zijn nauwelijks plaatsen meer waar de uitstraling van de bodem hoger reikt dan heuphoogte.
In stedelijke gebieden of herverkavelingsgebieden blijft die zelfs onder de knie steken en in kwalijke gevallen komt die nauwelijks boven de enkels uit!’, schrijft hij.
Een nieuwe fase van zijn onderzoek begon in de jaren negentig toen het hem duidelijk werd dat een plek of een landschap ook emotionele reacties kan oproepen.
In zijn boek legt hij uit hoe hij dat doet: ‘Ik sluit mijn ogen en laat de plaats op me inwerken en heb gemerkt dat de plek gewaarwordingen kan oproepen die zich in beelden of symbolen kunnen vertalen’.
In een van zijn andere boeken Evangelie van het hart illustreert Pogačnik dat aan de hand van de eerste keer dat hij ‘met open ogen iets zag dat op het materiële vlak helemaal niet bestaat’.
Het gebeurde in Venetië. Tot dan toe had hij de gevoeligheid van zijn handen gebruikt om de fijne energievelden in zijn omgeving ‘tastend’ te onderzoeken, maar nu kwam er iets bij dat helemaal nieuw voor hem was: een innerlijke waarneming die gelijktijdig optrad met het gewone fysieke zien.
Uitademingscentrum
Het was een dag in mei in 1989. Hij was terug in zijn geliefde Venetië en doorkruiste de stad, op zoek naar zijn lievelingsplekjes. De avond begon al te vallen toen hij bij de San Marcobasiliek was aangekomen.
Volgens hem, net als Chartres, een ‘uitademingscentrum’ van geweldige omvang, waarbij ‘levensbevorderende krachten verdeeld worden over het aardoppervlak’.
De San Marcobaseliek fungeert daarbij als een ‘goed gestemd instrument dat de uitstromende krachten opvangt, potentieert en verder leidt naar de omgeving’.
Het was in het schemeruur dat Pogačnik een groepje mensen zag verdwijnen door een klein poortje links van de altaarruimte.
Zijn belangstelling was onmiddellijk gewekt, omdat dit poortje altijd gesloten was geweest. Dus volgde hij het groepje.
Zo kwam hij terecht op een kleine binnenplaats met toegang tot een juweeltje van renaissancekunst: de Theodoruskapel van Giorgio Spavento uit 1490.
Pogačnik kon de verleiding niet weerstaan en trad de kapel binnen, maar net op dat moment begon de avondmis.
Hij wilde zich al terugtrekken, om zijn stadswandeling te vervolgen, maar voelde zich bezwaard toen hij de ogen van de weinige, meest oudere misbezoekers op zich gericht wist.
Een in die tijd nog relatief jonge man was natuurlijk meer dan welkom. Hij legde zich er maar bij neer, ging zitten en gaf zich over aan de mis.
Maar nauwelijks had hij plaatsgenomen of hij zag hoog boven het altaar, direct onder het apsisgewelf, een bolvormig energieveld - een wit licht dat zich uitstortte in de kerk.
Een aantal malen wendde hij zijn blik af. Hij wilde er zeker van zijn niet door een of ander lichtverschijnsel te worden misleid.
‘Ik was volkomen verbouwereerd. Nooit eerder had ik met open ogen iets gezien wat op het materiële vlak helemaal niet bestond. Een innerlijke waarneming die gelijktijdig optrad met mijn gewone fysieke zien!’, vertelde hij over deze ervaring.
Lithopunctuur
Naarmate Marko Pogačnik meer en meer vertrouwd raakte met de fijnstoffelijke dimensies van stad en land ontstond de behoefte een eigen bijdrage te gaan leveren.
In eerste instantie deed hij dat op een van de acupunctuur afgekeken manier: lithopunctuur.
Zoals een acupuncturist naalden zet om verstoringen in de energiestroom van het menselijk lichaam op te heffen, zo plaatste Pogačnik ijzeren staven en later rechtopstaande stenen in het landschap.
Een bijzonder verslag van het effect van deze lithopunctuur kwam ik tegen in het boek Die Erde heilen: Das Modell Türnich.
Daarin doet Pogačnik verslag van de energetische renovatie van het park en de kapel van Kasteel Türnich, een vervallen waterburcht uit de achttiende eeuw ten westen van Keulen, waarvan de gebouwen zwaar te lijden hebben gehad onder de nabijgelegen bruinkoolmijnbouw.
In een nawoord beschrijft de eigenaar van het kasteel de positieve veranderingen die hij opmerkte aan het einde van Pogačniks lithopunctuurproject: de regeneratie van bomen, waarvan sommige honderden jaren oud zijn, de afname van ziekten en plagen, de veel grotere diversiteit aan vegetatie en vogelleven en de algemene verjonging van de natuur.
Wat hij verder verbazingwekkend achtte, was het totaal veranderde gedrag van parkbezoekers.
Vandalisme en geweld zijn verdwenen, steeds meer mensen komen juist naar het park voor het harmoniserende en opbeurende effect - om even bij te tanken.
Toeristen blijken zich er sterk toe aangetrokken te voelen. Het is alsof het park zijn gezondheid heeft teruggekregen en weer menswaardig is geworden, om het zo te zeggen.
Acupunctuurzang
Later ontdekte Marko Pogačnik dat er nog andere manieren zijn om blokkades op te heffen. Bijvoorbeeld door groepszang.
Hij spreekt over acupunctuurzang, waarbij de deelnemers in een of meerdere kringen rond een acupunctuurpunt staan opgesteld en hun eigen klanken kiezen.
Elke deelnemer bepaalt de toonhoogte, toonvariaties en intervallen. ‘De enige afspraak is dat er klinkers worden gezongen, dus alleen een a, e, i, o of u. Iedereen volgt zijn eigen gevoel en intuïtie.’
De uitdaging, aldus Pogačnik, is om tot een soort harmonie te komen. ‘In de beginfase is het alsof de moeilijkheden van de plek zich laten horen: de zang klinkt disharmonisch. Maar met het langzamerhand wegvallen van de blokkades wordt het zingen vanzelf lichter en harmonischer.’
Idealiter gaat het zingen door, aldus Pogačnik, tot de laatste disharmonieën zijn verdwenen.
Begin jaren negentig wist Pogačnik deze groepszang nog verder te verfijnen.
Mede dankzij de mediamieke gaven van zijn dochter en boodschappen die zij op dit gebied ontving, raakte hij doordrongen van de potentie van deze manier van helen, die zelfs beduidend effectiever bleek te zijn dan de uitgekiende plaatsing van speciale stenen.
‘Die muzikale klanken bleken een sterk doordringende energie te hebben,’ schrijft hij in De aarde genezen, ‘en maken het zelfs mogelijk buitengewoon geblokkeerde en onderdrukte plaatsen te helpen.
Muziek kan energiepunten reinigen en revitaliseren. Zelfs plaatsen die te lijden hebben gehad onder verwoesting of vergetelheid blijken weer op te leven. De hele natuur wordt gerevitali seerd en versterkt’.
Het mooiste vindt hij het ‘als vanaf een zeker moment de klank als opwekker niet meer nodig is en de energie verder op eigen kracht op peil blijft!’
Meer weten
De Kracht(plaatsen) van Nijmegen: Geomantie in het Rijk van Nijmegen. Download de brochure die na het bezoek van Pogačnik aan Nijmegen is gemaakt (download) | Zie verder ook: Geomantische kaart Nijmegen.
Over Keulen schrijft Pogačnik in De aarde genezen, 997, Uitgeverij Vrij Geestesleven en (enigszins) in de zeer aan te raden geüpdatete versie van 2009 van het boek Nature Spirits & Elemental Beings.
Als je echt de diepte in wil: Sacred Geography (2007) uitgegevn door Lindisfarne Books, en meer recent Dancing with the Earth Changes (2012) en Creating Gaia Culture (2021) In het Duits, over Venetië: Venedig: Embryo des neuen Erdenraums (2021) uitgegeven door Neue Erde Verlag.
Een vraag aan jou voordat je hier vertrekt …
Wat ons interesseert is wat de Re-stories die we maken met je doen. Het gaat niet alleen om bereiken, maar vooral om beraken.
Er leeft nog een hele wereld die wij niet zien. jij wel? En wat zie je dan?
We horen het graag van je in de comments hieronder …